ECLI:NL:GHARN:2010:BO2647

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
2 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003194-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • A. Greve
  • J. Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol met recidive

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 2 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1956 en woonachtig te [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman M. Zwennes, advocaat te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit en had een ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd gekregen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een werkstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid wegens rijden onder invloed van alcohol. De verdachte had op 27 mei 2008 een personenauto bestuurd met een bloedalcoholgehalte van 2,37 milligram, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet lag.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot dezelfde straf als eerder opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en oordeelde dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De straf werd gemotiveerd op basis van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft de werkstraf van 36 uren, subsidiair 18 dagen hechtenis, opgelegd en daarnaast de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 15 maanden. Deze beslissing was in lijn met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, gezien de recidive binnen vijf jaar na de eerdere veroordeling.

Het hof heeft de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van de Wegenverkeerswet 1994 toegepast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, samen met mr. Greve en mr. Dam, de beslissing heeft genomen. De griffier Boersma was aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003194-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-301256-08
Arrest van 2 november 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 27 november 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1956] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
M. Zwennes, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot dezelfde straf en bijkomende straf als de politierechter aan verdachte heeft opgelegd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij op of omstreeks 27 mei 2008 te [plaats] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,37 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
zij op 27 mei 2008 te [plaats] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,37 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 27 mei 2008 een personenauto bestuurd, terwijl zij verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank. Verdachtes bloedalcoholgehalte bleek bij onderzoek 2,37 ? te zijn. Door het plegen van dit feit heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justiti?le Documentatie d.d. 4 augustus 2010 blijkt, dat verdachte op 10 februari 2004 onder meer ter zake van een soortgelijk feit onherroepelijk tot een deels voorwaardelijke geldboete en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid is veroordeeld. Deze straffen hebben verdachte er niet van kunnen weerhouden het hiervoor bewezen verklaarde feit te begaan.
Op grond van het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten straftoemeting "Artikel 8 WVW1994 rijden onder invloed auto's en motoren", acht het hof de door de eerste rechter opgelegde werkstraf van
36 uren, subsidiair 18 dagen hechtenis, welke straf eveneens door de advocaat-generaal is gevorderd, passend en geboden. Het hof zal die straf dan ook aan verdachte opleggen.
Daarnaast zal het hof verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 15 maanden. Deze duur is in overeenstemming met voormelde landelijk gehanteerde oriëntatiepunten straftoemeting als het gaat om het bij verdachte geconstateerde alcoholgehalte en er sprake is van recidive binnen vijf jaar na onherroepelijke veroordeling. Dat laatste is in het geval van verdachte eenmaal aan de orde. Het hof volgt dan ook de vordering van de advocaat-generaal op dit punt.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zesendertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van achttien dagen zal worden toegepast;
ontzegt aan de veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van vijftien maanden;
beveelt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, op de duur van de ontzegging geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Lam?ris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. Greve en mr. Dam, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier.