ECLI:NL:GHARN:2010:BO2804

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
2 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002634-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Greve
  • mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • mr. Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake winkeldiefstal met gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 2 november 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1974, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal en had in hoger beroep beroep aangetekend. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken voor het plegen van diefstal uit een auto en een winkel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het stelen van een autoradio, een frontje en een navigatiesysteem uit een auto, en van het stelen van een naaimachine uit een winkel. Het hof achtte de tenlastelegging bewezen en kwalificeerde de feiten als diefstal, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf was verkregen door middel van braak. De verdachte werd als strafbaar beschouwd, maar het hof hield rekening met zijn geestelijke gesteldheid, die was vastgesteld als een schizoaffectieve stoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Gezien deze omstandigheden besloot het hof om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar in plaats daarvan een voorwaardelijke werkstraf van 80 uren, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof hoopte met deze strafoplegging te voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten zou plegen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de raadsman van de verdachte, mr. O. Bolluyt, en de griffier Boersma.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003161-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-602002-09
Arrest van 2 november 2010 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 december 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. O. Bolluyt, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 november 2008 tot en met 26 november 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (personen)auto (Daihatsu Charade) heeft weggenomen een autoradio en/of een frontje en/of een navigatiesysteem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 16 december 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een naaimachine, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf "de Kijkshop", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij in de periode van 25 november 2008 tot en met 26 november 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto (Daihatsu Charade) heeft weggenomen een autoradio en een frontje en een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij op 16 december 2008 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een naaimachine, toebehorende aan winkelbedrijf "de Kijkshop".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
onder 2:
diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in november 2008 een autokraak gepleegd. Hij heeft met een steen van een ruit van een auto vernield en heeft vervolgens uit die auto een autoradio, een frontje en een navigatiesysteem weggenomen. Ongeveer drie weken later heeft hij uit een winkel een naaimachine weggenomen. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte meermalen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 augustus 2010 blijkt, dat verdachte vóór 25 november 2008 met regelmaat strafbare feiten pleegde, veelal soortgelijk aan de thans bewezen verklaarde misdrijven. Hem eerder opgelegde straffen hebben hem er niet van weerhouden de bewezen verklaarde feiten te begaan.
Op grond van het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting "Art. 311 Sr diefstal" acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken in beginsel passend en geboden.
Daarnaast heeft het hof het volgende meegewogen
Uit de in het dossier omtrent verdachte aanwezige GGZ-rapportage d.d. 10 maart 2008 en 31 maart 2009, in samenhang beschouwd met de door de raadsman van verdachte ter zitting van het hof overgelegde recentere GGZ-rapportage van 21 januari 2010 blijkt omtrent de geestelijke gesteldheid van verdachte het volgende.
Verdachte is al enkele jaren in behandeling bij het GGZ in verband met een schizoaffectieve stoornis (dysfoor maniforme psychose) en een anti sociale persoonlijkheidsstoornis. Hij is thans psychiatrisch stabiel. Hij houdt zich aan de gemaakte afspraken en behandeling. Verdachte is kwetsbaar bij de tenuitvoerlegging van een detentiestraf. Hij decompenseert dan psychotisch maniform, hetgeen zich heeft geuit bij een eerdere opgelegde detentie. Ook het verrichten van een werkstraf is bijna niet haalbaar. Vanuit zijn chronische ziektebeeld, chaos en grote mate van kwetsbaarheid kan verdachte moeilijk tijd en structuur vasthouden. Tevens is hij blijvend kwetsbaar voor overprikkeling. Dit betreft geen onwil van verdachte, maar onvermogen. Hij zal dan snel vanuit zijn onvermogen niet aan een werkstraf kunnen voldoen.
De raadsman van verdachte heeft het hof verzocht om - gelet op het vorenstaande - aan verdachte een voorwaardelijke werkstraf op te leggen, zo nodig van langere duur dan de politierechter heeft opgelegd.
Op grond van de hiervoor weergegeven geestesgesteldheid van verdachte en om verdachtes psychiatrische toestand niet te destabiliseren, ziet het hof af van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Om dezelfde reden ziet het hof af van het opleggen van een onvoorwaardelijke werkstraf. Het hof betrekt daarbij in zijn oordeel dat uit het Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte sinds januari 2009 geen strafbare feiten meer heeft begaan.
Alles afwegende, is het hof van oordeel, dat in dit geval een passende bestraffing gevonden kan worden in het opleggen van een werkstraf voor duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof beoogt met de voorwaardelijke strafoplegging mede te bereiken dat verdachte niet wederom (soortgelijke) strafbare feiten zal plegen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. Greve, voorzitter, mr. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. Dam, in tegenwoordigheid van Boersma als griffier.