ECLI:NL:GHARN:2010:BO8428
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verdachte in hoger beroep wegens opzettelijk nalaten van gegevens en valsheid in geschrift
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het ten laste gelegde, dat bestond uit het opzettelijk nalaten van het verstrekken van gegevens en valsheid in geschrift. De officier van justitie heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij heeft gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een voorwaardelijke werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd, waarbij het hof zowel het onderzoek in hoger beroep als dat in eerste aanleg heeft meegenomen. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk niet verstrekken van benodigde gegevens aan de gemeente in het kader van de Wet Werk en Bijstand, alsook het valselijk opmaken van een formulier dat diende als bewijs van ontvangen gelden en/of genoten inkomsten.
Na zorgvuldige overweging heeft het hof geoordeeld dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, omdat er geen bewijs was van door de verdachte verrichte werkzaamheden of inkomsten uit arbeid. Evenzo is het subsidiair ten laste gelegde niet bewezen verklaard, aangezien niet vaststond dat er sprake was van ontvangen gelden of genoten inkomsten waarvan opgave gedaan had moeten worden. Het hof heeft derhalve het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.