Conclusies
Op basis van bestudering van het dossier zoals dit mij ter beschikking is gesteld, kan het volgende worden geconcludeerd:
(…)
5. De relatie tussen het slachtoffer en de beklaagde arts werd gekenmerkt door een sterke ongelijkheid, veroorzaakt door het militaire hiërarchische verschil en het maatschappelijke – sociale verschil;
6. De arts was zich terdege bewust van deze ongelijkheid;
7.Bij de benadering van het slachtoffer heeft hij echter niets gedaan om de effecten met deze ongelijkheid te niet te doen; Hij heeft zich volledig laten leiden door informatie verkregen via het kader;
8.De benadering door de arts van deze patiënt lijkt gebaseerd op eigen vooroordelen en informatie van leken die hij naar het zich laat aanzien zonder enige kritiek heeft overgenomen. Medisch overtreedt hij daarmee de regels van zorgvuldigheid die een arts in acht hoor te nemen;
9. Hoogstwaarschijnlijk heeft de arts het keuringsverslag van het slachtoffer, terwijl hem dit ter beschikking stond en belangrijke informatie bevatte, niet gelezen;
10. De arts heeft geen anamnese afgenomen; Hij heeft hiermee verzuimd zich te verdiepen in de medische voorgeschiedenis van het slachtoffer;
11. De arts heeft de klachten niet uitgevraagd;
12. Het niet afnemen van een anamnese en het niet uitvragen van de klachten is te beschouwen als een ernstige onzorgvuldigheid;
13. De arts heeft een zeer summier lichamelijk onderzoek uitgevoerd dat niet voldoet aan de minimale eisen;
14. De arts heeft de informatie, die uit dat zeer beperkte onderzoek naar voren kwam, volkomen verkeerd geïnterpreteerd;
15. De arts heeft verzuimd laagdrempelig en absoluut geïndiceerd medisch-technisch onderzoek als temperatuurmeting, laboratoriumonderzoek en röntgenfotografie van de buik te regelen;
16. Wanneer duidelijk wordt dat zijn ingestelde therapie, die volgens hem snel zou moeten aanslaan, niet werkt, toont hij niet de minste belangstelling. Evenmin is het reden voor hem zijn beleid te herzien;
17. De communicatie tussen het kader en de arts is dermate beperkt, dat het slachtoffer zonder overleg met de arts door de leiding uit het bivak en de cursus wordt gehaald. Daardoor kon het gebeuren dat hij ’s nachts alleen komt te overlijden;
18. Het stellen van de juiste diagnose – doorgebroken zweer van de twaalfvingerige darm – is in de eerstelijnsgezondheidszorg geenszins vereist;
19. Het herkennen van een “acute buik” is daarentegen een diagnose die iedere arts dient te kunnen stellen;
20. Het slachtoffer had naast het darmlijden een ontsteking aan de alvleesklier, eveneens te kwalificeren als een ziektebeeld dat valt onder de “acute buik”;
21. Ook dit beeld is niet door de arts herkend;
22. De kans op het voorkomen van een “acute buik” in de leeftijdscategorie van het slachtoffer is aanzienlijk groter dan de kans op hartklachten. Toch is een mede cursist (onterecht) opgenomen met pijn op de borst en is bij het slachtoffer de diagnose “acute buik” zelfs niet overwogen;
23. De symptomen van het slachtoffer waren dermate ernstig dat deze zelfs niet door een beginnende, onervaren arts hadden mogen worden gemist;
24. De schouwarts was alleen al op het verhaal in staat de juiste diagnose te stellen. Deze arts legde wel de juiste verbanden tussen de verschillende klachten van het slachtoffer en twee van zijn drie mogelijke diagnosen behoren tot de groep van de “actute buik”;
25. Het slachtoffer is door de beklaagde arts niet lege artes benaderd, onderzocht, noch behandeld;
26. Door dit nalaten is het slachtoffer de juiste zorg onthouden, met alle gevolgen van dien;
27. Indien het slachtoffer wel lege artes was behandeld was de kans reëel geweest dat hij niet aan de gevolgen van de doorgebroken zweer was komen te overlijden.