ECLI:NL:GHARN:2011:BP6648
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- G. Dam
- L.T. Wemes
- P. Greve
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis en ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een geldboete ter zake van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank had vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel had genoten ter hoogte van € 69.844,-, dat hij aan de Staat moest betalen. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep dat het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 67.344,-. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof oordeelde dat de raadsman van de veroordeelde ten onrechte betoogde dat ontneming alleen mogelijk is bij wettige bewijsmiddelen van andere strafbare feiten. Het hof stelde vast dat de veroordeelde ook uit andere strafbare feiten voordeel had verkregen, zonder dat zijn betrokkenheid bij deze feiten hoefde te worden aangetoond. Het hof heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 66.046,64, na correctie voor de uitgaven aan sigaretten. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de veroordeelde over zijn uitgaven en de gegevens van de belastingdienst voldoende waren voor de vaststelling van het voordeel. Tevens werd er rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, wat leidde tot een vermindering van de betalingsverplichting met € 5.000,-. Het hof heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd om een bedrag van € 61.046,64 aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.