De beoordeling
De vaststaande feiten
1.1. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.6 van genoemd vonnis van 3 december 2008 is geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan, aangevuld met de hierna te noemen andere feiten.
1.2. Voor zover dat voor de beoordeling van dit geschil van belang is staat het volgende vast:
1.2.1. Labrie Vastgoed heeft als bedrijfsomschrijving: het beleggen, verhuren, exploiteren alsmede het aan- en verkopen van registergoederen, alles in de meest ruime zin van het woord en is enig aandeelhouder en zelfstandig bevoegd directeur van Kwekerij Labrie B.V., hierna: Kwekerij Labrie, die zich richt op de uitoefening van het tuinders- en kwekersbedrijf.
1.2.2. Labrie Vastgoed heeft op 1 juli 1999 een glastuinbouwverzekering, hierna te noemen: de verzekeringsovereenkomst, afgesloten bij Agriver onder polisnummer 051200501267201 met een looptijd van 120 maanden. Op deze verzekering waren de "Verzekeringsvoorwaarden voor kassen" van 1 januari 1990 van toepassing verklaard, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
"1.2 Verzekerde
Verzekeringsnemer en/of de in de polis als zodanig vermelde natuurlijke of rechtspersoon, voorzover deze belang heeft bij het behoud van de verzekerde zaak uit hoofde van eigendom of ander zakelijk recht, dan wel voor zover deze het risico draagt voor het behoud of daarvoor aansprakelijk is.
(…)
2.2 Vergoedingen boven het verzekerde bedrag
(…)
11. Kosten van deskundigen bij schaderegeling: het salaris en de kosten van alle deskundigen komen ten laste van de maatschappij. Van de door verzekeringsnemer benoemde deskundige echter tot maximaal het bedrag van salaris en kosten van de door de maatschappij benoemde deskundige."
1.2.3. Volgens de akte van levering van 15 maart 2001 hebben mevrouw [X], de heer [Y] en Kwekerij Labrie, te dezen vertegenwoordigd door haar zelfstandig bevoegd directeur Labrie Vastgoed, hierna te noemen: de verkopers, tuinland met kassen en ondergrond, gelegen aan de Albert van 't Hartweg 39 en aan de Eerste Tochtweg, beide in de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel, aan Amstelland Ontwikkeling Grondbedrijf B.V. en Heijmans Vastgoed Realisatie B.V., hierna te noemen: de kopers, geleverd en overgedragen. In deze akte van levering was een recht op voortgezet gebruik ten behoeve van de verkoper opgenomen:
"Artikel 20
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 3 van deze overeenkomst heeft verkoper het recht om de verkochte percelen 1918, 1919 gedeeltelijk, 2118, 2119 en 2337 gedeeltelijk na levering daarvan om niet te blijven gebruiken op dezelfde wijze als thans geschiedt tot minimaal 1 juli 2005 doch uiterlijk 1 juli 2006.
(…)
6. Dit voortgezet gebruik is een strikt persoonlijk recht van de verkoper. Het is verkoper niet toegestaan het recht te bezwaren, te verpachten of te verhuren. Het is verkoper niet toegestaan het gebruik geheel of gedeeltelijk af te staan.
(…)
9. Na eindiging van het gebruik dient het verkochte aan koper c.q. haar rechtsopvolger(s) te worden afgeleverd in dezelfde staat als die waarin het zich bevond ten tijde van de levering en met dezelfde bodemkwaliteit, rekeninghoudend met hetgeen in lid 6 daaromtrent is bepaald. Indien dit niet het geval is, is verkoper verplicht voor zijn rekening en risico een eventueel benodigde sanering te laten verrichten, rekeninghoudend met hetgeen in lid 6 daaromtrent is bepaald."
1.2.4. De kopers hebben de kassen op hun beurt doorverkocht aan Grondbank Zuidplaspolder B.V., hierna te noemen: de projectontwikkelaar
1.2.5. Volgens een op 27 september 2001 ondertekend huurcontract heeft Labrie Vastgoed aan Kwekerij Labrie de kassen verhuurd voor een huurprijs van ƒ 648.900,00 per jaar exclusief BTW.
1.2.6. Op 17 maart 2003 is brand ontstaan in de kas aan de Albert van 't Hartweg 39, hierna te noemen: de kas.
1.2.7.Over alle schadeposten, met uitzondering van de schade aan de kasconstructie, is overeenstemming bereikt met Agriver. Over de schade aan de kasconstructie konden de experts geen overeenstemming bereiken, zodat een bindend adviseur is benoemd. Bij uitspraak van 9 maart 2006 heeft de bindend adviseur de schade aan de kasconstructie bindend vastgesteld als volgt: op basis van de herbouwwaarde € 203.000,00 en op basis van de dagwaarde € 120.000,00, beide te vermeerderen met € 10.000,00 opruimingskosten.
1.2.8. Het telen van rozen in de kassen is per 1 juli 2006 door Kwekerij Labrie gestaakt, omdat het - zoals de heer [Y] namens Labrie Vastgoed ter zitting verklaarde - economisch niet meer mogelijk is om rozen te telen. De kassen zijn vervolgens gesloopt.
1.2.9. Bij brief van 21 juli 2006 heeft Labrie Vastgoed Agriver verzocht de schade aan de kasconstructie op basis van de dagwaarde ten bedrage van € 120.000,00 en de opruimingskosten ten bedrage van € 10.000,00, te vergoeden. Agriver heeft geweigerd dit bedrag te voldoen.