ECLI:NL:GHARN:2011:BP9419
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- P. Greve
- G. Dam
- L.T. Wemes
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door handel in harddrugs
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De veroordeelde, geboren in 1987, heeft wederrechtelijk voordeel verkregen door de handel in harddrugs. Het hof heeft het voordeel geschat op 3.600 euro en legt de veroordeelde de verplichting op om 3.040 euro aan de Staat te betalen. Dit bedrag is verminderd met 10% vanwege de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de ontnemingsvordering in hoger beroep, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
De rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder een bedrag van 2.100 euro aan wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld en de veroordeelde verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen. De veroordeelde is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting in hoger beroep is het bewijs van de handel in harddrugs besproken, waarbij de veroordeelde zelf verklaarde dat hij tussen januari en maart 2006 ongeveer 1.000 euro per drie weken verdiende aan de handel.
Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde in totaal 3.600 euro heeft verdiend aan de bewezen verklaarde handel in harddrugs. Het hof heeft ook rekening gehouden met een eerder verbeurd verklaard bedrag van 200 euro, dat al aan de veroordeelde was ontnomen. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de betalingsverplichting aan de Staat heeft vastgesteld op 3.040 euro, rekening houdend met de eerder verbeurd verklaarde bedragen en de overschrijding van de redelijke termijn.