ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2026

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002103-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettelijk voorschrift voor politiebevel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was eerder veroordeeld voor het niet naleven van een bevel van de politie, dat was gebaseerd op artikel 2.1.1.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Lelystad. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte schuldig zou verklaren en hem een voorwaardelijke gevangenisstraf zou opleggen. Echter, het hof oordeelde dat artikel 184 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht vereist dat een vordering krachtens wettelijk voorschrift moet zijn gedaan, en dat het genoemde artikel van de APV niet als zodanig kan worden aangemerkt. Het hof concludeerde dat er geen ander wettelijk voorschrift was dat de politie de bevoegdheid gaf om een bevel te geven, en dat de algemene taakomschrijving in de Politiewet 1993 onvoldoende was. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van de gehele tenlastelegging. De uitspraak benadrukt het belang van wettelijke grondslagen voor politiebevelen en de bescherming van de rechten van verdachten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002103-10
Parketnummer eerste aanleg: 07-693016-10
Arrest van 20 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 31 augustus 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
volgens het gba-uittreksel van 6 april 2011 ingeschreven te [woonplaats], [adres],
volgens opgave van de raadsman wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte, mr. O. Bolluyt, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is verbeterd gelezen ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 28 januari 2010 in de gemeente [gemeente] opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.1.1.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente [gemeente], in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [verbalisant], brigadier politie Flevoland, die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd dat hij zich diende te verwijderen in de richting van de winkels aan de [straat], geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.
Vrijspraak
Artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht eist een 'krachtens wettelijk voorschrift' gedane vordering. Een dergelijk voorschrift moet inhouden dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van de vordering.
Artikel 2.1.1.1, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente [gemeente] houdt - voor zover hier van belang - in het verbod zich onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding geven tot wanordelijkheden. Het tweede lid verplicht de in het eerste lid bedoelde personen zich te verwijderen of hun weg te vervolgen op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie. Genoemd artikel is geen wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
Nu uit de stukken voorts niet blijkt op grond van welk ander wettelijk voorschrift de politie de bevoegdheid zou hebben gekregen een dergelijk bevel te doen en de algemene taakomschrijving genoemd in artikel 2 van de Politiewet 1993 daartoe onvoldoende is, dient verdachte ook van dit deel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken. Verdachte wordt daarom van de gehele tenlastelegging vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. O. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier.