ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2603

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001632-08
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van gehuurde steigers door verdachte in vereniging met anderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1961, werd beschuldigd van verduistering van gehuurde steigers en steigeronderdelen in een periode van een maand, waarbij hij samen met anderen vijf keer inbreuk heeft gemaakt op de eigendomsrechten van verschillende bedrijven. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. Het hof verleende verstek tegen de niet verschenen verdachte en oordeelde dat de verdachte wel degelijk opzet had op het wederrechtelijk toe-eigenen van de goederen. Het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting en matigde de gevangenisstraf tot zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De benadeelde partijen, waaronder [benadeelde 2] en [slachtoffer 2], kregen gedeeltelijk gelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, terwijl andere benadeelde partijen niet-ontvankelijk werden verklaard. Het hof oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de schade die voortvloeide uit zijn daden en legde hem een schadevergoedingsmaatregel op.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001632-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-607019-08
Arrest van 22 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1961] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de (niet gevolmachtigde) raadsvrouw van verdachte mr. M. Veldman, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof:
- rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vordering;
- de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 4] geheel zal toewijzen (€ 2500,--), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof komt tot een andere beslissing dan de eerste rechter.
Daarom zal het vonnis worden vernietigd en opnieuw recht worden gedaan.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
[zaak 02]
hij in of omstreeks de periode van 11 oktober 2007 tot en met 17 oktober 2007 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 rolsteigers (1.30 x 2.50 8,40 vloerhoogte) met toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1]/[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij op of omstreeks 11 oktober 2007 te [plaats 1], en/of te [plaats 2], in ieder geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een medewerker van) [bedrijf 1] / [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van 2 rolsteigers met toebehoren, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich heeft voorgedaan als huurder van voornoemde goed(eren) en/of
- zich in het kader daarvan heeft gelegitimeerd met een Nederlands paspoort
en/of
- een huurcontract heeft ondertekend, en/of
- een bouwlocatie heeft verstrekt/opgegeven, en/of
- een borgsom van 300 euro (via een pintransactie) heeft betaald,
waardoor (die medewerker van) [bedrijf 1]/ [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
hij in of omstreeks de periode van 11 oktober 2007 tot en met 17 oktober 2007 te [plaats 2] en/of te [plaats 1], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 2 rolsteigers (1.30 x 2,50 8,40 vloerhoogte) met toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1]/[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
[zaak 04]
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2007 tot en met 6 november 2007 te [plaats 3], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 (aluminium) Altrex/centrec bouwsteigers (van 8,2m) met toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 oktober 2007 te [plaats 3] en/of te [plaats 2], in ieder geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een medewerker van) [bedrijf 2] heeft bewogen tot de afgifte van 2 Aluminium Altrex/Centrec bouwsteigers (van 8,2 m) met toebehoren, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich heeft voorgedaan als huurder van voornoemde goed(eren) en/of
- zich in het kader daarvan heeft gelegitimeerd met een Nederlands paspoort
en/of
- een huurcontract heeft ondertekend, en/of
- een bouwlocatie heeft verstrekt/opgegeven, en/of
- een borgsom van 150 euro (via een pintransactie) heeft betaald,
waardoor (die medewerker van) [bedrijf 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2007 tot en met 22 november 2007 te [plaats 2] en/of te [plaats 3], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 2 Aluminium Altrex/Centrec bouwsteigers (van 8,2m) met toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had(den),wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
[zaak 05]
hij in of omstreeks de periode van 9 oktober 2007 t/m 22 oktober 2007 te [plaats 4], gemeente [gemeente 1], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 1 (Altrex) rolsteiger met toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans, in het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 oktober 2007 te [plaats 4], gemeente [gemeente 1], in ieder geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel vanverdichtsels, (een medewerker van) [bedrijf 3] heeft bewogen tot de afgifte van 1 Altrex rolsteiger met toebehoren, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich heeft voorgedaan als huurder van voornoemde goed(eren) en/of
- zich in het kader daarvan heeft gelegitimeerd met een Nederlands paspoort
en/of
- een huurcontract heeft ondertekend, en/of
- een bouwlocatie heeft verstrekt/opgegeven, en/of
waardoor (die medewerker van) [bedrijf 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, in het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 09 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 te [plaats 4], gemeente [gemeente 1], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 1 Altrex rolsteiger met toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
[zaak 06]
hij in of omstreeks de periode van 8 oktober 2007 t/m 8 november 2007 te [plaats 5], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 1 (rol)steiger (bestaande uit diverse delen met daarop stickers van [benadeelde 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4]/[benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 oktober 2007 te [plaats 5], in ieder geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,(een medewerker van) [bedrijf 4] heeft bewogen tot de afgifte van 1 steiger bestaande uit diverse delen met stickers van [benadeelde 2], in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich heeft voorgedaan als huurder van voornoemde goed(eren) en/of
- zich in het kader daarvan heeft gelegitimeerd met een Nederlands paspoort
en/of
- een huurcontract heeft ondertekend, en/of
- een bouwlocatie heeft verstrekt/opgegeven, en/of
- een borgsom van 400 euro heeft betaald,
waardoor (die medewerker van) [bedrijf 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 08 oktober 2007 tot en met 8 november 2007 te [plaats 5], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 1 steiger bestaande uit diverse delen met stickers van [benadeelde 2], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
[zaak 07]
hij in of omstreeks de periode van 23 oktober 2007 tot en met 30 oktober 2007 te [plaats 6],gemeente [gemeente 2], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 paar rolsteigers (Skyworks) (1.35 bij 2,5m 9m hoog) met toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]/ [bedrijf 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
althans indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 oktober 2007 te [plaats 6], gemeente [gemeente 2], in ieder geval in Nederland met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een medewerker van) [bedrijf 5] heeft bewogen tot de afgifte van 2 paar rolsteigers Skyworks (1.35 bij 2,5 m 9 m hoog) met toebehoren, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich heeft voorgedaan als huurder van voornoemde goed(eren) en/of
- zich in het kader daarvan heeft gelegitimeerd met een Nederlands paspoort
en/of
- een huurcontract heeft ondertekend, en/of
- een bouwlocatie heeft verstrekt/opgegeven,
waardoor [slachtoffer 2] en/of een medewerker van [bedrijf 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 23 oktober 2007 tot en met 30 oktober 2007 te [plaats 6], gemeente [gemeente 2], in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk 2 paar rolsteigers Skyworks (1.35 bij 2,5m 9 m hoog) met toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]/[bedrijf 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair, 4 primair, 4 subsidiair, 5 primair en 5 subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen
Verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van de gehele tenlastelegging omdat de rechtbank niet bewezen achtte dat verdachte opzet heeft gehad op het wederrechtelijk toe-eigenen van de weggenomen steigers.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
De heer [getuige] - namens [bedrijf 1] - heeft zakelijk weergegeven, onder meer, het volgende verklaard:
Op 11 oktober 2007 meldden zich twee mannen aan de receptie van het bedrijf. Zij vroegen aan de heer [slachtoffer 1] of hij hen twee rolsteigers kon verhuren. Bij het opstellen van het huurcontract legitimeerde één van de mannen zich met een paspoort met de gegevens: [verdachte], [verdachte], geboren op [1964]. De heer [verdachte] gaf aan woonachtig te zijn op het adres [adres] te [woonplaats]. Tevens werd het gsm-nummer [telefoonnummer] genoemd als nummer waarop de heer [verdachte] bereikbaar zou zijn.
Tijdens het opmaken van het huurcontract werd door de mannen aangegeven dat zij bezig waren met een klus bij [bedrijf 6] gevestigd op het adres [adres] te [plaats 7]. Daarbij werd door de twee mannen aangegeven dat zij aansluitend een klus hadden in [plaats 8].
De heer [slachtoffer 1] heeft de gegevens gezocht van [bedrijf 6] te [plaats 7], maar er bleek geen [bedrijf 6] op dit adres te zijn. Wel was er een ander advocatenkantoor op dit adres, maar daar waren geen onderhoudswerkzaamheden.
De heer [slachtoffer 1] heeft toen contact gezocht met een onderzoeksbureau om navraag te doen naar het adres [adres] te [plaats 3]. Er werd hem toen verteld dat in deze straat de woningen eindigen bij huisnummer 15.
Vervolgens heeft de heer [slachtoffer 1] gebeld naar het opgegeven nummer [telefoonnummer]. Dit bleek een afgesloten lijn te zijn.
De heer [slachtoffer 1] heeft contact gehad met verhuurbedrijf [slachtoffer 5] te [plaats 4]. Aldaar bleek dat 9 oktober 2007 twee steigers te zijn verhuurd voor 1 week aan de heer [verdachte] wonende [adres] te [plaats 2]. Bij deze verhuuractiviteit heeft de heer [verdachte] het telefoonnummer [telefoonnummer] opgegeven. [slachtoffer 5] heeft het opgegeven telefoonnummer gebeld op 16 oktober 2007, omdat de steigers niet terug waren gebracht. De medewerker van [slachtoffer 5] hoorde toen dat er opgenomen werd door een vrouw waarvan de naam niet bekend is geworden en deze vrouw vertelde dat zij vaker werd gebeld met een vraag over gehuurde steigers. Deze vrouw liet weten niets van steigers te weten.
Op 15 oktober 2007 werd de heer [slachtoffer 1] gebeld door de heer [verdachte] met de vraag of [slachtoffer 1] twee extra rolsteigers kon leveren. Er zou 1 rolsteiger geleverd worden om het afleveradres te achterhalen. In het contact tussen de heer [slachtoffer 1] en de heer [verdachte] werd door [verdachte] meegedeeld dat hij de steiger nodig had voor een klus in [plaats 8]. [verdachte] vertelde dat het bedrijf van hem en zijn vrouw was.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij acht keer met [medeverdachte 2] en [verdachte] mee is geweest om steigeronderdelen te huren. Samen met [verdachte] heeft hij - onder meer - steigeronderdelen gehuurd bij de firma [slachtoffer 1] in [plaats 1], de firma [benadeelde 1] uit [plaats 3], [slachtoffer 5] in [plaats 4] en de firma [slachtoffer 2] in [plaats 6]. [medeverdachte 2] verkocht vervolgens de gehuurde steigeronderdelen.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat de steigers werden gehuurd om te verkopen en dat het geld dat de verkoop van de steigers opleverde eerlijk werd verdeeld. [medeverdachte 1] en [verdachte] kregen elk een deel van de opbrengst.
Verdachte [verdachte] heeft bij de rechtbank verklaard dat hij dacht dat de steigers door [medeverdachte 2] werden teruggebracht.
Op grond van de voornoemde verklaringen van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [getuige] stelt het hof vast dat verdachte [verdachte] bij het huren van de steigers verhalen verzon over het gebruik van de steigers en dat hij valse gegevens opgaf bij de verhuurders. Verder blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 2] dat verdachte meedeelde in de opbrengst van de verkoop van de steigers. De verklaring van verdachte [verdachte] dat hij dacht dat [medeverdachte 2] de steigers netjes terugbracht is daarom niet geloofwaardig.
Dit alles in aanmerking nemende is het hof van oordeel dat bewezen is dat verdachte [verdachte] wel opzet heeft gehad op het wederrechtelijk toe-eigenen van de weggenomen steigers.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 meer subsidiair.
hij in de periode van 11 oktober 2007 tot en met 17 oktober 2007 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk 2 rolsteigers (1.30 x 2,50 8,40 vloerhoogte) met toebehoren, toebehorende aan [bedrijf 1], welke goederen verdachte en zijn mededaders anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2 meer subsidiair.
hij in de periode van 22 oktober 2007 tot en met 22 november 2007 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk 2 Aluminium Altrex/Centrec bouwsteigers (van 8,2m) met toebehoren, toebehorende aan [bedrijf 2], welke goederen verdachte en zijn mededaders anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich hadden,wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3 meer subsidiair.
hij in de periode van 09 oktober 2007 tot en met 22 oktober 2007 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk 1 Altrex rolsteiger met toebehoren, toebehorende aan [bedrijf 3], welk goed verdachte en zijn mededaders anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4 meer subsidiair.
hij in de periode van 08 oktober 2007 tot en met 8 november 2007 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk 1 steiger bestaande uit diverse delen met stickers van [benadeelde 2], toebehorende aan [bedrijf 4], welk goed verdachte en zijn mededaders anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5 meer subsidiair.
hij in de periode van 23 oktober 2007 tot en met 30 oktober 2007 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk 2 paar rolsteigers Skyworks (1.35 bij 2,5m 9 m hoog) met toebehoren, toebehorende aan [slachtoffer 2]/[bedrijf 5], welk goed verdachte en zijn mededaders anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair, 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair en 5 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert telkens op het misdrijf:
medeplegen van verduistering.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van een maand samen met anderen vijfmaal schuldig gemaakt aan verduistering van gehuurde steigers respectievelijk steigeronderdelen en toebehoren. Door zijn handelen zijn zowel de vermogensbelangen als het vertrouwen van de aangevers geschaad.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 8 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte al vele malen onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar passend en geboden.
Het hof zal deze straf echter matigen, nu de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens is overschreden.
Als uitgangspunt geldt dat de berechting van de zaak in hoger beroep behoort te zijn afgerond met een einduitspraak binnen twee jaren nadat het rechtsmiddel is ingesteld. Verdachte heeft op 8 januari 2008 hoger beroep ingesteld. Er is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer tien maanden. Gelet hierop zal het hof de duur van de op te leggen gevangenisstraf matigen tot 7 maanden, waarvan een deel van drie maanden voorwaardelijk.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort. Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 2500,-- (inclusief 19% BTW), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2007 tot aan de dag van voldoening.
Gebleken is, dat de benadeelde partij ondernemer is (eigenaar van eenmansbedrijf [bedrijf 4]), dat de door hem gevorderde schade betrekking heeft op zijn onderneming en dat de gevorderde schade voortvloeit uit een door verdachte en zijn mededaders ten opzichte van genoemde onderneming gepleegde onrechtmatige daad, te weten verduistering. BTW-heffing is in dit geval niet aan de orde. Derhalve heeft het gevorderde BTW-bedrag geen betrekking op schade, die rechtstreeks is toegebracht door het onder 4 bewezen verklaarde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Het hof is van oordeel, dat de benadeelde partij de hoogte van de gevorderde schade deugdelijk heeft gesteld en onderbouwd. Het gevorderde bedrag (exclusief 19% BTW à € 399,16) komt het hof niet onbillijk of ongegrond voor.
Gelet op al het vorenstaande behoort de gevorderde schade te worden toegewezen tot een bedrag van € 2.100,84, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf dag waarop de schade is ontstaan, één en ander in dier voege, dat indien deze bedragen door verdachtes mededaders geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Het komt het hof gewenst voor om deze bedragen tevens toe te wijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort. Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 11.320,-- (exclusief BTW), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2007 tot aan de dag van voldoening.
Gebleken is, dat de benadeelde partij ondernemer is (eigenaar van eenmansbedrijf [bedrijf 5]) en dat de door hem gevorderde schade betrekking heeft op zijn onderneming.
Het hof stelt vast dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het hiervoor onder 5 bewezenverklaarde feit.
De gevorderde schade is door de benadeelde partij als volgt opgebouwd:
a) 6 weken huurderving à € 1.080,--;
b) dagwaarde van de verduisterde 2 steigers à € 10.000,--;
c) gemaakte extra kosten à € 240,--.
Op grond van de bij de vordering gevoegde facturen voor de aanschaf van nieuwe steigers stelt het hof vast dat in 2007 de nieuwprijs € 3.575,-- excl. BTW per steiger met toebehoren was. Omdat de verduisterde steigers geen nieuwe steigers betroffen, houdt het hof rekening met een afschrijving van 20% op de nieuwprijs van de twee steigers. De waarde van de verduisterde steigers is dan in totaal € 5.720,--.
De gevorderde schade van de hiervoor genoemde posten a. en c. betreft naar het oordeel van het hof geen schade die het rechtstreekse gevolg is van het hiervoor onder 5 bewezen verklaarde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande zal het hof de materiële schade vaststellen op een bedrag van € 5.720,-- en wijst de vordering tot dat bedrag toe, vermeerderd met de wettelijke rente.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de - grotendeels - in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Het hof zal voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu de benadeelde partij haar vordering op geen enkele wijze heeft onderbouwd, is het hof van oordeel dat onder deze omstandigheden de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal als gevolg hiervan niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering met bepaling, dat de benadeelde partij haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Benadeelde partij [bedrijf 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort. Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 4.350,80, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2007 tot aan de dag van voldoening.
Het hof constateert dat het voegingsformulier benadeelde partij is ingevuld en ondertekend door [gemachtigde], die opgeeft door de benadeelde te zijn gemachtigd. Bij de stukken bevindt zich echter geen daartoe strekkende verklaring van een persoon die bevoegd is namens [bedrijf 3] in rechte op te treden.
[bedrijf 3] zal daarom in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 47, 57, 63 en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair, 4 primair, 4 subsidiair, 5 primair en 5 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 meer subsidiair, 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair en 5 meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair, 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair en 5 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden;
beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van drie maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweeduizend honderd euro en vierentachtig cent, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2007 tot aan de dag van voldoening;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweeduizend honderd euro en vierentachtig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van eenendertig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt daarbij dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vijfduizend zevenhonderd twintig euro, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2007 tot aan de dag van voldoening;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijfduizend zevenhonderd twintig euro ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drieënzestig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt daarbij dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 1] de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 1] in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [bedrijf 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf 3] de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij [bedrijf 3] in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Greve, voorzitter, mr. L.T. Wemes en mr. G. Dam, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier.