ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2736

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002051-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door twee of meer verenigde personen met werkstraf opgelegd

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 april 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1988, was eerder veroordeeld voor soortgelijke delicten en werd beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen. De tenlastelegging betrof het stelen van steigeronderdelen op een bouwplaats in de gemeente [gemeente] op 19 mei 2007, waarbij de verdachte samen met anderen handelde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte de verdachte strafbaar en oordeelde dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De strafmotivering was gebaseerd op de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 40 uren, met de bepaling dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 20 dagen zal worden toegepast. Tevens werd bepaald dat de tijd die de verdachte in verzekering had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de werkstraf, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002051-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-600790-07
Arrest van 22 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
GBA-adres: [woonplaats], [adres],
momenteel woonachtig op [adres], [woonplaats],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr R.P.A. Kint, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 19 mei 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen steigeronderdelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 19 mei 2007 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen steigeronderdelen, toebehorende aan [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met anderen 's nachts op een bouwplaats steigeronderdelen gestolen. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de aangever en aangever ook financieel benadeeld.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
Van de zijde van de verdediging is ter terechtzitting van het hof naar voren gebracht dat verdachte zijn leven heeft gebeterd, met zijn oude 'verkeerde' vrienden heeft gebroken, een andere leefomgeving heeft gevonden, een nieuwe baan heeft en dat de gevorderde werkstraf een passende bestraffing is.
Het vorenstaande tezamen en in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat verdachte voor het bewezenverklaarde feit bestraft dient te worden met een onvoorwaardelijke werkstraf, zoals door de politierechter is opgelegd en gevorderd door de advocaat-generaal.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 27, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Greve, voorzitter, mr. L.T. Wemes en mr. G. Dam, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier.