Parketnummer: 24-002050-09
Parketnummer eerste aanleg: 07-601240-07
Arrest van 22 april 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 augustus 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
GBA-adres: [woonplaats], [adres],
momenteel woonachtig op [adres], [woonplaats],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr R.P.A. Kint, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij en heeft de maatregel van schadevergoeding opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] geheel wordt toegewezen (€ 805,--) met oplegging van de maatregel van schadevergoeding.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 13 september 2007 in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond uit
- het vastpakken en/of (vervolgens) op de grond gooien van die [benadeelde] en/of
- (vervolgens) die [benadeelde] in een houdgreep nemen (teneinde te voorkomen dat die [benadeelde] op zou staan) en/of
- (vervolgens) meermalen, in elk geval éénmaal, in het gezicht, in elk geval tegen het lichaam, van die [benadeelde] stompen/slaan en/of
- meermalen, in elk geval éénmaal, in/tegen het gezicht van die [benadeelde] schoppen/trappen en/of
- meermalen, in elk geval éénmaal, schoppen op/tegen het gehele lichaam van die [benadeelde].
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 13 september 2007 in de gemeente [gemeente] met een ander, op of aan de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond uit
- het vastpakken en vervolgens op de grond gooien van die [benadeelde] en
- vervolgens die [benadeelde] in een houdgreep nemen teneinde te voorkomen dat die [benadeelde] op zou staan en
- vervolgens meermalen, in het gezicht van die [benadeelde] stompen/slaan en
- meermalen schoppen op/tegen het lichaam van die [benadeelde].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Afgaande op het gerucht dat er een persoon in de buurt zou rondlopen die kinderen lastig zou vallen, hebben verdachte en zijn mededader iemand die toevallig in de buurt was en door een kind werd aangewezen, aangevallen. Het nietsvermoedende slachtoffer werd achtervolgd, ten val gebracht, geschopt en geslagen. Het slachtoffer voelde zich, naar eigen zeggen, 'een prooi van wilde dieren'.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben door hun manier van handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer in ernstige mate aangetast en hem pijn en letsel toegebracht. Dergelijk openlijk gewelddadig optreden is in het algemeen en in groepsverband in het bijzonder zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 8 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Bij de strafoplegging slaat het hof voorts acht op de door het hof gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting, die ter zake van openlijke geweldpleging tegen personen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden indiceren.
Van de zijde van de verdediging is ter terechtzitting van het hof naar voren gebracht dat verdachte zijn leven heeft gebeterd, met zijn oude 'verkeerde' vrienden heeft gebroken, een andere leefomgeving heeft gevonden, een nieuwe baan heeft en dat de gevorderde werkstraf een passende bestraffing is.
Gelet op de ernst van het feit en uit het oogpunt van vergelding is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof echter van oordeel dat de positieve ontwikkelingen zoals hiervoor geschetst, niet moeten worden doorkruist. Daarom zal het hof nu geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar een deels voorwaardelijke werkstraf van na te melden duur.
Benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Blijkens het voegingsformulier benadeelde partijen in het strafproces vordert de benadeelde partij vergoeding van materiële en immateriële schade tot een bedrag van € 805,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan tot aan de dag van voldoening.
Vaststaat dat door het bewezen verklaarde feit de benadeelde partij schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens genoemd slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij erkend en zich bereid verklaard deze te voldoen. Naar het oordeel van het hof is komen vast te staan dat de benadeelde partij de door de politierechter toegewezen materiële en immateriële schade ad € 805,-- heeft geleden. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag, met dien verstande, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van voldoening.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Aan verdachte zal daarnaast de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag ten behoeve van voornoemd slachtoffer, met dien verstande, dat indien dit bedrag door zijn mededader geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 36f, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweehonderdveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van honderdtwintig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat een gedeelte van de werkstraf groot tachtig uren, subsidiair veertig dagen vervangende hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], per adres Slachtofferhulp Nederland, tot een bedrag van achthonderdvijf euro, vermeerderd met het bedrag van de wettelijke rente, te rekenen vanaf 13 september 2007;
met dien verstande, dat indien de mededader van verdachte dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van achthonderdvijf euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zestien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien de mededader van verdachte dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Greve, voorzitter, mr. L.T. Wemes en mr. G. Dam, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier.