ECLI:NL:GHARN:2011:BQ4476
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake disciplinaire straf en ne bis in idem in strafrechtelijke procedure
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Almelo, waarbij de officier van justitie niet-ontvankelijk was verklaard in de vervolging van de verdachte. De zaak betreft een disciplinaire straf van veertien dagen strafcel, opgelegd door de directeur van de Penitentiaire Inrichting te Almelo, en de vraag of deze disciplinaire straf kan worden aangemerkt als een strafrechtelijke procedure in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof oordeelt dat de disciplinaire straf niet kan worden gekwalificeerd als een strafrechtelijke procedure, waardoor artikel 68 niet van toepassing is. Dit betekent dat de vervolging van de verdachte niet in strijd is met het ne bis in idem-beginsel, zoals verankerd in artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Het hof vernietigt het vonnis van de politierechter en wijst de zaak terug naar de rechtbank Almelo. Het hof overweegt dat de zaak niet van eenvoudige aard is, zoals bedoeld in artikel 368 van het Wetboek van Strafvordering, en dat de politierechter de zaak niet had mogen behandelen. De advocaat-generaal heeft ter zitting betoogd dat de disciplinaire straf niet gelijkgesteld kan worden aan een strafrechtelijke veroordeling, en dat de juridische aard van de feiten verschillend is. Het hof volgt deze redenering en concludeert dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in haar vervolging. De beslissing van het hof is genomen na onderzoek op de terechtzitting van 29 april 2011 en is op 13 mei 2011 uitgesproken.