ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5155
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M.P. den Hollander
- J.G. Idsardi
- J. Hulsebosch
- Rechtspraak.nl
Ouderlijk gezag en continuïteit in het leven van minderjarigen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 1 maart 2011, gaat het om het ouderlijk gezag over vier minderjarigen, geboren uit het huwelijk van de appellanten, de moeder en de vader. De ouders zijn ontheven van het ouderlijk gezag over hun kinderen door de rechtbank Zwolle-Lelystad op 7 april 2010, waarbij de voogdij is opgedragen aan het Leger des Heils, Jeugdzorg en Jeugdreclassering (LJ&R). De ouders hebben in hoger beroep verzocht deze beschikking te vernietigen, maar het hof oordeelt dat het belang van de ouders om het gezag te behouden niet opweegt tegen het belang van de minderjarigen bij continuïteit en stabiliteit in hun leven.
De ouders hebben in de procedure aangegeven dat hun verzoek in hoger beroep geen doel meer kan treffen voor wat betreft de ontheffing van het gezag over hun oudste kind, [kind 1], die inmiddels 18 jaar is geworden. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt, zoals het aflossen van schulden en het verkrijgen van een nieuwe woning. Desondanks oordeelt het hof dat de ouders onvoldoende pedagogische vaardigheden bezitten om de minderjarigen adequaat op te voeden, gezien de (ontwikkelings)problemen van de kinderen.
Het hof benadrukt dat de minderjarigen gebaat zijn bij duidelijkheid over hun toekomstperspectief, wat inhoudt dat zij in de gezinshuizen waar zij al geruime tijd verblijven, moeten blijven. De ouders hebben geen belang meer bij de behandeling van hun grieven tegen de ontheffing van het gezag over [kind 1], en het hof wijst het verzoek in hoger beroep af voor zover dit betrekking heeft op [kind 1]. De beschikking van de rechtbank wordt voor het overige bekrachtigd, waarbij het hof de belangen van de minderjarigen vooropstelt.