Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001245-10
Uitspraak d.d.: 18 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 3 mei 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1964],
blijkens het GBA, d.d. 04-05-2011, zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van de hem ten laste gelegde feiten tot een werkstraf voor de duur van 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis en teruggave aan verdachte van de in beslag genomen koevoet. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. W.C. den Daas, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw recht doen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 23 september 2008 te [plaats][slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een riek en/of een hooivork aan die [slachtoffer] getoond en/of in de richting van die [slachtoffer] met een riek en/of hooivork stekende bewegingen gemaakt en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik maak je dood" en/of "ik maak je af" en/of "ik vermoord je", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 2:
hij op of omstreeks 23 september 2008 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een (buiten)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 23 september 2008 te [plaats][slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik maak je dood" en/of "ik maak je af" en/of "ik vermoord je";
feit 2:
hij op of omstreeks 23 september 2008 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een buitendeur, toebehorende aan [slachtoffer], heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 23 september 2008 tijdens de voor de nachtrust bestemde uren een raam in de buitendeur toebehorende aan [slachtoffer] vernield en vervolgens die [slachtoffer] bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte heeft door aldus te handelen gevoelens van angst en onveiligheid bij hem veroorzaakt en hem schade berokkend.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 maart 2011 waaruit - ten nadele van verdachte - blijkt dat hij eerder ter zake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is.
Het hof is van oordeel dat een werkstraf voor de duur van 60 uren, overeenkomstig de door de rechtbank opgelegde straf en overeenkomstig de door de advocaat-generaal geformuleerde eis, passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 63, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hiervoor vermelde taakstraf bestaande uit een werkstraf, geheel in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren onbetaalde arbeid per dag in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht.
In beslag genomen voorwerpen
Gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: koevoet.
Aldus gewezen door
mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. G.J. Niezink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos, griffier,
en op 18 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Niezink voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.