ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7887
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.A.A.M. van Veen
- O. Anjewierden
- G.M. Meijer-Campfens
- Rechtspraak.nl
Ontnemingszaak met nihilstelling van betalingsverplichting na hoger beroep
In deze ontbindingszaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 7 november 2007. De zaak betreft de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de advocaat-generaal een schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 8.562,- heeft gedaan en verzocht om nihilstelling van de betalingsverplichting. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering en de argumenten van de veroordeelde.
Tijdens de zittingen op 11 mei 2009 en 27 mei 2011 heeft het hof het bewijs en de omstandigheden van de zaak onderzocht. De veroordeelde had financieel voordeel genoten uit illegale activiteiten, waaronder de teelt van 100 planten, wat resulteerde in een opbrengst van € 9.112,-. Na aftrek van kosten, waaronder de aanschaf van de planten en elektriciteitskosten, werd het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 8.562,-.
Het hof heeft echter, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, besloten de verplichting tot betaling aan de Staat op nihil te stellen. Dit betekent dat, ondanks de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel, de veroordeelde niet verplicht is om dit bedrag aan de Staat te betalen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 512,- is geschat, maar de betalingsverplichting is vastgesteld op nihil, conform de vordering van de advocaat-generaal.