Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002934-09
Uitspraak d.d.: 10 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter Zwolle-Lelystad van 3 juli 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 07-586539-08, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1955],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 8 april 2011, 27 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een voorwaardelijke geldboete van 750 euro met een proeftijd van 2 jaar en tot afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 2 oktober 2008 tot en met 24 maart 2009 in de gemeente [gemeente], meermalen, althans eenmaal, terwijl hij (telkens) als degene die het gezag uitoefende over de jongere [zoon van verdachte], geboren op [1996], althans terwijl hij zich (telkens) met de feitelijke verzorging van die jongere had belast, (telkens) niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, die als leerling van een school, te weten de [school], was ingeschreven, die school na inschrijving geregeld bezocht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 2 oktober 2008 tot en met 24 maart 2009 in de gemeente [gemeente], meermalen, terwijl hij telkens als degene die het gezag uitoefende over de jongere
[zoon van verdachte], geboren op [1996], telkens niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, die als leerling van een school, te weten de [school], was ingeschreven, die school na inschrijving geregeld bezocht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 2, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft als ouder niet voldaan aan de verplichting ervoor te zorgen dat zijn zoon,
[verdachte], de [school] bezocht.
Het hof constateert dat verdachte zich heeft laten leiden door zijn eigen oordeel in plaats van de afweging die door de wetgever is gemaakt. Het hof overweegt dat het volgen van onderwijs, niet enkel in cognitief opzicht, maar voor een jongere ook belangrijk is om zich los te maken van zijn ouderlijke omgeving en zelfstandiger te worden. Dit wordt met betrekking tot de zoon van verdachte ook aldus omschreven in de zaaksrapportage. De zoon van verdachte gaat sinds oktober 2008 niet meer naar school en heeft na het basisonderwijs nimmer voortgezet onderwijs bezocht. Het argument van verdachte dat het de keuze van zijn destijds twaalfjarige zoon zelf is geweest overtuigt het hof niet. Verdachte had hem moeten stimuleren om naar school te gaan. Ook nu volgt zijn zoon geen regulier onderwijs en motiveert verdachte hem daarin niet.
Uit een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 16 februari 2011 is verdachte eerder veroordeeld voor overtreding van de Leerplichtwet 1969.
Blijkens de richtlijnen is voor het bewezen verklaarde in beginsel een voorwaardelijke hechtenis - naast een geldboete - passend en geboden. Gelet op de in eerste aanleg opgelegde straf en in aanmerking genomen de situatie zoals die gedurende de jaren is ontstaan, ziet het hof geen aanleiding meer om thans hechtenis op te leggen. Het hof zal dan ook volstaan met de geldboete zoals die door de kantonrechter is opgelegd. Het hof acht deze geldboete passend.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Kantonrechter te Lelystad van 26 januari 2009, parketnummer 07-586539-08, opgelegde voorwaardelijke geldboete. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Derhalve zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter te Lelystad van 26 januari 2009, parketnummer 07-586539-08, te weten van:
een geldboete van EUR 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter,
mr. P. Greve en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 10 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.