ECLI:NL:GHARN:2011:BQ8156
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- F. Feunekes
- M.P. den Hollander
- J. Hulsebosch
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming erkenning minderjarige afgewezen in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige door de vader. De vrouw, appellante, had eerder bij de rechtbank Zwolle-Lelystad verzocht om de erkenning van hun kind, geboren in 2002, door de man te vernietigen. De rechtbank had de man vervangende toestemming verleend, maar de vrouw was het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. De vrouw voerde aan dat de erkenning schadelijk zou zijn voor haar en het kind, omdat de man in de gevangenis zat voor medeplichtigheid aan de moord op zijn zwager en zij vreesde dat hij het kind na zijn vrijlating naar Suriname zou meenemen. Het hof heeft de belangen van de vrouw en het kind zwaarder laten wegen dan die van de man. Het hof oordeelde dat de erkenning een schadelijke impact zou hebben op de ontwikkeling van het kind en de stabiliteit van de gezinssituatie. De bijzondere curator heeft ook verklaard dat het kind angst heeft voor de vader en niet wil dat hij haar erkent. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de vader tot erkenning afgewezen.