ECLI:NL:GHARN:2011:BQ9910

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002923-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling na getuigenverklaringen die de verdachte ondersteunen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 29 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van opzettelijke mishandeling van een persoon, waarbij hij deze in het gezicht zou hebben geslagen. De zaak kwam voor het hof na een eerdere uitspraak van de politierechter op 1 december 2010. Tijdens de zitting op 15 juni 2011 heeft het hof de verklaringen van getuigen en de verdachte zelf gehoord. De verdachte heeft consistent volgehouden dat hij de mishandeling niet heeft gepleegd en heeft geprobeerd aan te tonen dat hij onschuldig is. Het hof heeft de verklaringen van de getuigen, die pas maanden na het incident hun verklaring hebben afgelegd, als geloofwaardig beoordeeld. Deze getuigenverklaringen waren in overeenstemming met de verklaringen van de verdachte die hij eerder had afgelegd bij de politie en tijdens de eerdere zittingen.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een werkstraf en schadevergoeding voorstelde, verworpen. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar het hof oordeelde dat de benadeelde partij niet ontvankelijk was in zijn vordering, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandeling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is op 29 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren, maar niet in staat waren het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002923-10
Uitspraak d.d.: 29 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 december 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf voor de duur van 70 uren waarvan 35 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 50,-, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. C.F. Roza, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 07 februari 2010 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]), één of meermalen in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Verdachte heeft vanaf zijn aanhouding consistent verklaard dat hij de mishandeling niet heeft gepleegd. Tevens heeft hij direct na het incident op verschillende manieren geprobeerd aannemelijk te maken dat hij het feit, waarvan hij wordt verdacht, niet heeft gepleegd. Buiten de wil van verdachte hebben de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] pas enkele maanden na het incident een verklaring kunnen afleggen. Het hof hecht desalniettemin geloof aan de verklaringen van genoemde getuigen, welke in overeenstemming zijn met de door verdachte afgelegde verklaringen bij de politie, ter zitting van de rechtbank en ter zitting van het hof. Op grond van het voorgaande heeft hof niet de overtuiging gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde], wonende te [woonplaats], heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ad € 75,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 50,-.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in zijn vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], niet ontvankelijk in zijn vordering
tot schadevergoeding.
Aldus gewezen door
mr. S. Zwerwer, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van R. Jansen, griffier,
en op 29 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. S. Zwerwer en mr. J.P. van Stempvoort zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.