ECLI:NL:GHARN:2011:BR0219
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H. Heins
- P.J.M. van den Bergh
- J. Dolfing
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de staandehouding en de gevolgen van een vormverzuim in het strafproces
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, die op 21 juli 2007 door de politie staande werd gehouden, betwistte de rechtmatigheid van deze staandehouding. De politie had de verdachte staande gehouden na een melding van verdacht gedrag in de buurt van een witte auto. De verdachte overhandigde zijn rijbewijs, maar de politie hield hem vervolgens twintig minuten aan, wat leidde tot de vraag of deze staandehouding gerechtvaardigd was. Het hof oordeelde dat de staandehouding in eerste instantie rechtmatig was, maar dat de duur van de staandehouding onevenredig was in verhouding tot het doel ervan. Dit vormverzuim werd als onherstelbaar beschouwd, maar het hof besloot dat er geen rechtsgevolg aan verbonden hoefde te worden, omdat de verdachte na de staandehouding zijn weg kon vervolgen.
De raadsman van de verdachte voerde aan dat de staandehouding onrechtmatig was en dat dit zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Het hof oordeelde echter dat de verdachte niet daadwerkelijk in zijn verdediging was geschaad door het vormverzuim. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met verbetering van de gronden, en verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van een ander ten laste gelegd feit. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de rechtmatigheid van politieoptreden en de gevolgen van eventuele vormverzuimen in het strafproces.