Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000055-10
Uitspraak d.d.: 12 juli 2011
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 23 december 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
Zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 11 maart 2011 en 28 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 januari 2008 in de gemeente [gemeente] (Penitentiaire Inrichting [gemeenteplaats], gelegen aan de [straat]), opzettelijk [slachtoffer] die op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid was beroofd, heeft bevrijd of bij zijn zelfbevrijding behulpzaam is geweest, door zijn polsband en/of zijn invrijheidstellingskaart aan die [slachtoffer] te geven of ter beschikking te stellen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden,
hij op of omstreeks 04 januari 2008 in de gemeente [gemeente] (Penitentiaire Inrichting [gemeenteplaats], gelegen aan de [straat]), ter uitvoering van het door hem, verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] die op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van diens vrijheid was beroofd, te bevrijden of bij zijn zelfbevrijding behulpzaam te zijn, opzettelijk zijn polsband en/of zijn invrijheidstellingskaart aan die [slachtoffer] heeft gegeven en/of ter beschikking heeft gesteld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 januari 2008 in de gemeente [gemeente], Penitentiaire Inrichting [gemeenteplaats], gelegen aan de [straat], opzettelijk [slachtoffer] die krachtens rechterlijke uitspraak van de vrijheid was beroofd, bij zijn zelfbevrijding behulpzaam is geweest, door zijn polsband aan die [slachtoffer] ter beschikking te stellen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk iemand, krachtens rechterlijke uitspraak van de vrijheid beroofd, bij zijn zelfbevrijding behulpzaam zijn.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte in de penitentiaire inrichting [gemeenteplaats] op 4 januari 2008 tevoren met [slachtoffer] afspraken heeft gemaakt om ervoor te zorgen dat [slachtoffer] in plaats van verdachte vrij gelaten zou worden. Hij heeft hiermee geprobeerd het gezag dat aan rechterlijke uitspraken wordt toegekend, te ondermijnen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 mei 2011, waaruit blijkt dat verdacht reeds meermalen met justitie in aanraking is geweest.
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt het hof tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur 14 dagen in dit geval passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 191 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. J.M. Rowel-van der Linde en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos, griffier,
en op 12 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Stempvoort en mr. De Vos, beiden voornoemd, zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.