ECLI:NL:GHARN:2011:BR3151

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
11 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P11/0105
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de verlenging van terbeschikkingstelling met aandacht voor resocialisatie en plaatsing in GGZ

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 11 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem van 11 februari 2011, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met twee jaar had verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], verblijft in [verblijfplaats]. Het hof heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg en de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde. De advocaat-generaal heeft aangegeven dat de betrokkenheid van de terbeschikkinggestelde bij drugshandel ernstig is en het resocialisatietraject in gevaar brengt. De kliniek heeft aangegeven dat er tijd nodig is om toe te werken naar een vervolgvoorziening.

De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben betoogd dat de schending van het proportionaliteits- en doelmatigheidsbeginsel aan de orde is, en dat de terbeschikkinggestelde in een GGZ-instelling geplaatst dient te worden. Het hof heeft het verzoek tot aanhouding afgewezen, omdat het het onderzoek naar de plaatsing in een GGZ-instelling afdoende achtte. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, maar met de aanvulling dat bij de volgende verlengingsbeslissing opnieuw moet worden bezien of de terbeschikkinggestelde naar een GGZ-instelling kan worden uitgeplaatst.

Het hof heeft benadrukt dat het stopzetten van de verloven tijdens het strafrechtelijk onderzoek contraproductief is en het resocialisatietraject frustreert. Het hof heeft geen schending van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit vastgesteld, maar heeft wel aangegeven dat dit in de toekomst opnieuw moet worden beoordeeld. De beslissing is openbaar uitgesproken en de raden waren niet in staat om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

TBS [nummer]
Beslissing d.d. 11 juli 2011
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem van 11 februari 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde d.d. 21 februari 2011;
- de aanvullende informatie van [verblijfplaats] van 14 juni 2011 met als bijlagen een brief van [RIBW instelling] d.d. 8 december 2010, een brief van [GGZ instelling] d.d. 7 december 2010 en het aanvullend advies van [verblijfplaats] van 19 januari 2011;
- een rapportage risicotaxatie gebaseerd op de situatie tot en met 13 januari 2011, met bijlagen;
- de wettelijke aantekeningen (pagina 93).
Het hof heeft ter zitting van 27 juni 2011 gehoord de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman mr N.A. Heidanus, advocaat te Groningen, en de advocaat-generaal, mr A.J. Molhoek.
Overwegingen:
Het standpunt van de advocaat-generaal
Indien de terbeschikkinggestelde daadwerkelijk bij drugshandel betrokken is geweest, is dat ernstig. Het brengt de behandeling en het resocialisatietraject in gevaar. Na onderzoek is het niet mogelijk gebleken de terbeschikkinggestelde thans te plaatsen in een RIBW of GGZ instelling. Blijkens het verlengingsadvies van de kliniek van 31 augustus 2010 en de aanvullende informatie van de kliniek van 14 juni 2010 heeft de kliniek geruime tijd nodig om toe te werken naar een vervolgvoorziening. De terbeschikkingstelling moet met twee jaar worden verlengd.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Het is kwalijk dat de terbeschikkinggestelde pas na een jaar als verdachte wordt aangemerkt van drugshandel in de kliniek. Het proportionaliteits- alsmede het doelmatigheidsbeginsel is geschonden. De terbeschikkinggestelde hoort thuis in de GGZ. Primair wordt verzocht om de zaak aan te houden teneinde een onafhankelijk psychiater nader te laten onderzoeken of de terbeschikkinggestelde in een GGZ kader kan worden uitgeplaatst. Subsidiair dient de terbeschikkingstelling met slechts een jaar te worden verlengd waarbij de aanwijzing wordt gegeven dat vóór de volgende verlengingszitting een onafhankelijk onderzoek als hiervoor bedoeld dient te hebben plaatsgevonden en wordt toegewerkt naar een overplaatsing in het kader van de BOPZ.
Het oordeel van het hof
Het verzoek tot aanhouding wordt afgewezen nu het hof het door de rechtbank gelaste onderzoek naar de mogelijkheid om betrokkene te plaatsen in een GGZ-instelling dan wel een RIBW voor dit moment afdoende acht.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
De terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging werd opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Het hof betreurt het dat pas een jaar na de verdenking van betrokkenheid van de terbeschikkinggestelde bij drugshandel in de kliniek aangifte is gedaan en de verloven daarop zijn stopgezet. Het stopzetten van de verloven hangende het strafrechtelijk onderzoek frustreert het resocialisatietraject, is contraproductief en staat haaks op de resocialisatiedoelstelling van de terbeschikkingstelling.
Nu schending van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in zicht komen, is het hof van oordeel dat bij de volgende verlengingsbeslissing opnieuw moet worden bezien of de terbeschikkinggestelde niet naar een GGZ instelling kan en moet worden uitgeplaatst. Het hof acht het gewenst dat daartoe tijdig het nodige onderzoek wordt gedaan en maatregelen worden genomen. Op dit moment acht het hof nog geen sprake van schending van genoemde beginselen, gelet ook op een eerdere veroordeling van de terbeschikkinggestelde voor zedendelicten.
Beslissing
Het hof:
Wijst af het verzoek tot aanhouding.
Bevestigt met aanvulling van gronden de beslissing van de rechtbank Arnhem van 11 februari 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam].
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr M. van Seventer en mr J.H.M. Zwinkels als raadsheren,
en drs. R. Poll en drs. M. van Weers als raden,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen als griffier,
en op 11 juli 2011 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr M. van Seventer zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.