Gerechtshof Arnhem
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000389-10
Uitspraak d.d.: 1 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 2 februari 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1973],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 2 december 2010, 15 april 2011, 18 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. N. Velthorst, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juni 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, in ieder geval éénmaal op/tegen het gezicht/hoofd, in ieder geval op/tegen het bovenlichaam heeft geslagen/gestompt (waarbij aangeefster meermalen, in ieder geval éénmaal tegen de muur viel) en/of meermalen, in ieder geval éénmaal zijn arm om haar nek en hals heen heeft gevouwen/gedaan, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 juni 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen tegen het hoofd heeft geslagen en meermalen zijn arm om haar nek en hals heen heeft gedaan, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Het hof heeft gelet op het - in het kader van een andere strafzaak - uitgebrachte rapport van klinisch psycholoog-psychotherapeut J.H.A.M. Kobussen d.d. 16 februari 2009. Dit rapport houdt onder meer als conclusie in:
"Er kan bij betrokkene een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens worden gediagnosticeerd in de zin van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis met cluster B persoonlijkheidstrekken. Zowel de gebrekkige cognitieve vermogens van betrokkene als de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene zijn van invloed geweest op betrokkenes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde."
Voornoemd rapport is vier maanden voorafgaand aan de thans ten laste gelegde mishandeling uitgebracht in een andere strafzaak waarin aan verdachte onder meer mishandeling van zijn vriendin [slachtoffer] ten laste werd gelegd. Gelet op de aard van de geconstateerde problematiek houdt het hof het ervoor dat ten tijde van de in de onderhavige zaak bewezen verklaarde gewelddadigheden (ten aanzien van hetzelfde slachtoffer) eveneens sprake was van dergelijke problematiek (zwakbegaafdheid en persoonlijkheidsstoornis). Het hof verenigt zich derhalve in zoverre met de conclusies van psycholoog Kobussen dat het hof vaststelt dat verdachte ook in deze zaak ten tijde van het plegen het bewezen verklaarde leed aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Dientengevolge wordt het bewezen verklaarde hem in verminderde mate toegerekend.
Verdachte is strafbaar aangezien ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin
[slachtoffer]. Hij is haar woning met geweld binnengetreden en heeft [slachtoffer] fors mishandeld en pijn en letsel bij haar veroorzaakt. Het hof neemt in aanmerking dat uit de stukken volgt dat [slachtoffer] in haar eigen woning voor verdachte - mede gelet op het verschil in leeftijd - een weerloos slachtoffer was.
Blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 15 juni 2011 is verdachte meermalen veroordeeld voor strafbare feiten die als huiselijk geweld kunnen worden gekwalificeerd. Hij is daarnaast ook een aantal keren voor andere strafbare feiten veroordeeld.
Het hof heeft bij de strafoplegging eveneens betrokken hetgeen de raadsman namens verdachte omtrent zijn persoonlijke omstandigheden naar voren heeft gebracht. Het hof heeft in aanmerking genomen de reclasseringsrapporten d.d. 17 augustus 2006, 28 juli 2008,
24 september 2008, 16 december 2008 en 13 maart 2009. Hierbij wordt opgemerkt dat deze rapportages ten behoeve van andere strafzaken zijn uitgebracht, het betrof echter wel telkens een verdenking van huiselijk geweld tegen [slachtoffer]. De reclassering geeft in voornoemde rapportages onder meer aan dat verdachte onvoldoende in staat is om op een niet agressieve wijze met gevoelens van frustratie om te gaan. Voorts is gebleken dat verdachte vaak de schuld bij een ander neerlegt.
Gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, de persoon van verdachte en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid en het feit dat er sprake is van recidive, is een vrijheidsstraf passend en geboden. Verdachte is zeer kort voor het plegen van het onderhavige feit onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke feiten, waarbij [slachtoffer] eveneens slachtoffer was. Die veroordeling heeft hem er niet van weerhouden om hetzelfde slachtoffer wederom te mishandelen. Met oplegging van een andere strafmodaliteit zou het voorgaande miskend worden. Derhalve acht het hof oplegging van na te melden gevangenisstraf passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 1 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. P. Koolschijn en mr. J.P. van Stempvoort zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.