ECLI:NL:GHARN:2011:BT2098
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M.W. Zandbergen
- K.E. Makkinga
- R.E. Weening
- Rechtspraak.nl
Vordering tot toelating tot de kavel van appellanten voor boorwerkzaamheden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, ging het om een vordering van [geïntimeerde] tot toelating tot de kavel van [appellanten] voor het verrichten van boorwerkzaamheden. De zaak werd behandeld in hoger beroep na een eerdere uitspraak in eerste aanleg. Het hof heeft vastgesteld dat het voor [geïntimeerde] niet noodzakelijk was om gebruik te maken van de kavel van [appellanten] voor de uitvoering van de boorwerkzaamheden. De kosten die [geïntimeerde] stelde te maken door het gebruik van een grotere boorstelling werden door het hof als onvoldoende onderbouwd beschouwd. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde] redelijkerwijs had moeten kiezen voor een kleinere boorstelling die geen gebruik maakte van de kavel van [appellanten]. Hierdoor werd het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en werd de vordering van [geïntimeerde] afgewezen. Tevens werd [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van beide instanties, waarbij de kosten in eerste aanleg en hoger beroep werden gespecificeerd. De uitspraak werd gedaan op 20 september 2011 door de derde kamer voor burgerlijke zaken van het hof.