ECLI:NL:GHARN:2011:BT2895

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
9 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000080-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte ter zake van schending van de inlichtingenplicht van de WWB

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 9 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk niet tijdig verstrekken van benodigde gegevens in strijd met artikel 17 van de Wet werk en bijstand (WWB), wat mogelijk tot bevoordeling van zichzelf of een ander kon leiden. De tenlastelegging betrof de periode van 2 mei 2002 tot en met 30 april 2005, waarin de verdachte zou hebben nagelaten om de gemeente tijdig op de hoogte te stellen van een gezamenlijke huishouding met een andere persoon.

Tijdens de zitting op 26 augustus 2011 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal een werkstraf van 90 uren had gevorderd, subsidiair 45 dagen hechtenis. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte een gezamenlijke huishouding voerde met de genoemde persoon of dat deze persoon zijn hoofdverblijf had op het adres van de verdachte. De verdachte had consistent verklaard over de aanwezigheid van deze persoon in verband met de kinderen, en het hof vond meerdere aanknopingspunten in het dossier die deze verklaring ondersteunden.

Op basis van deze overwegingen heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is op de openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000080-11
Uitspraak d.d.: 9 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 11 januari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1981],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een werkstraf van 90 uren, subsidiair te vervangen door 45 dagen hechtenis, waarvan 30 uren voorwaardelijk, subsidiair te vervangen door 15 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. E. Schriemer, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 2 mei 2002 t/m 30 april 2005 te [plaats], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 van de Wet werk en bijstand (WWB), opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten verdachtes WWB-uitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming,
immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk nagelaten om onverwijld uit eigen beweging de eenheid Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente [gemeente], althans de burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente], er tijdig en/of volledig van op de hoogte te stellen dat verdachte met [naam] op verdachtes adres een gezamenlijke huishouding voerde, althans dat die [naam] op verdachtes adres zijn hoofdverblijf had.
In de tenlastelegging zijn taal- en/of schrijffouten verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet de overtuiging bekomen dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde periode een gezamenlijke huishouding voerde met [naam], dan wel dat hij op verdachtes adres zijn hoofdverblijf had. In het bijzonder heeft het hof daarbij gelet op het feit dat verdachte telkens consequent heeft verklaard omtrent de aanwezigheid van [naam] in verband met de kinderen, terwijl zich in het dossier voor deze verklaring van verdachte meerdere aanknopingspunten bevinden. Verdachte dient vrijgesproken te worden van het haar ten laste gelegde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. S. Zwerwer, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,
en op 9 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.