ECLI:NL:GHARN:2011:BT2908

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
9 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000274-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 9 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad, dat op 7 februari 2011 was gewezen. De verdachte was beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling, gepleegd op 11 januari 2010. De tenlastelegging omvatte dreigende uitspraken die de verdachte zou hebben gedaan tegen de benadeelde partij, [benadeelde]. Tijdens de zitting op 26 augustus 2011 heeft het hof het dossier en de verklaringen van de betrokkenen bestudeerd. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 270,--, subsidiair 5 dagen hechtenis, en dat de vordering van de benadeelde partij zou worden toegewezen.

Het hof heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaringen van de benadeelde partij waren niet overtuigend genoeg om de bedreigingen zoals in de tenlastelegging beschreven te onderbouwen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen redelijke vrees kon ontstaan voor het leven of de lichamelijke integriteit van de benadeelde, mede gezien de relationele context tussen de verdachte en de benadeelde. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 150,00 had geëist, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het handelen dat de gestelde schade zou hebben veroorzaakt. De uitspraak van het hof is op 9 september 2011 gedaan en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000274-11
Uitspraak d.d.: 9 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 7 februari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1946],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een geldboete van € 270,--, subsidiair te vervangen door 5 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering benadeelde partij toegewezen zal worden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 11 januari 2010 in de gemeente [gemeente] [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je af" en/of "ik maak je (helemaal) kapot" en/of "ik ga je koud maken" en/of "ik ga je met de grond gelijk maken" en/of "ik sla je in elkaar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hiertoe dat niet overtuigend kan worden vastgesteld dat verdachte in de woordenwisseling met aangeefster [benadeelde], die op 11 januari 2010 heeft plaatsgevonden, de uitlatingen heeft gebezigd zoals die omschreven zijn in de tenlastelegging, dan wel dat bij aangeefster - mede gelet op de relationele verwikkelingen tussen verdachte en aangeefster - de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen of zwaar mishandeld zou kunnen worden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 150,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. S. Zwerwer en mr. O. Anjewierden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,
en op 9 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.