ECLI:NL:GHARN:2011:BT6178

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-004356-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 mei 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de economische politierechter in de rechtbank Arnhem was veroordeeld. De verdachte was op de hoogte van de zitting van de economische politierechter op 7 oktober 2009, maar heeft pas na het verstrijken van de wettelijke termijn van veertien dagen hoger beroep ingesteld. De vertegenwoordiger van de verdachte verklaarde tijdens de zitting van het hof op 30 november 2010 en 19 april 2011 dat de bestuurders van de verdachte de zitting waren vergeten. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding rechtvaardigen of verontschuldigen. Hierdoor is de verdachte niet ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Het hof heeft de beslissing genomen na kennisname van de vordering van de advocaat-generaal en hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is op 3 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-004356-09
Uitspraak d.d.: 3 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Arnhem van 7 oktober 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
gevestigd te [plaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 april 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Op 19 augustus 2009 is de inleidende dagvaarding in de strafzaak betekend aan [naam], die verklaarde in dienstbetrekking te zijn van verdachte en die zich bereid verklaarde de dagvaarding te bezorgen aan verdachte.
Ter terechtzitting van 7 oktober 2009 is de strafzaak door de economische politierechter in de rechtbank Arnhem, in afwezigheid van verdachte, inhoudelijk behandeld en is door de economische politierechter terstond mondeling vonnis gewezen.
Ter terechtzitting van het hof, zowel op 30 november 2010 als op 19 april 2011, heeft de vertegenwoordiger van verdachte verklaard op de hoogte te zijn geweest van de zitting van 7 oktober 2009, doch dat de bestuurders deze waren vergeten.
Verdachte die op de hoogte was van de zitting van de economische politierechter, kon volgens de wet gedurende veertien dagen na de uitspraak van het vonnis daartegen hoger beroep instellen. Het hoger beroep is pas na het verstrijken van die termijn ingesteld. Van bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding rechtvaardigen of verontschuldigen, is niet gebleken. Daarom zal verdachte niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr H.W. Koksma, voorzitter,
mr B.P.J.A.M. van der Pol en mr J.A.W. Lensing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 3 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr H.W. Koksma is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.