ECLI:NL:GHARN:2011:BT7071
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs in zaak tegen verdachte voor het voeren van de titel accountant zonder registratie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 februari 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Wageningen. De verdachte werd vervolgd voor het onterecht voeren van de titel 'accountant' zonder dat hij geregistreerd was in het daarvoor vereiste register, zoals vastgelegd in de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten. De tenlastelegging stelde dat de verdachte zich in de periode van 1 maart 2007 tot en met 1 maart 2009 in Wageningen had gepresenteerd als accountant, terwijl hij niet ingeschreven was in het register. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis van de kantonrechter, dat de verdachte had vrijgesproken.
Tijdens de zittingen van het hof op 3 juni 2010 en 18 januari 2011 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. Het hof oordeelde dat de zinsnede "dat daardoor bij het publiek redelijkerwijs de indruk moet worden gewekt" niet in de tenlastelegging was opgenomen. Dit gebrek in de tenlastelegging leidde tot de conclusie dat het tenlastegelegde feit niet bewezen kon worden. Het hof vernietigde daarom het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige tenlastelegging en de noodzaak dat alle elementen van een strafbaar feit duidelijk en ondubbelzinnig in de aanklacht zijn opgenomen. Het hof concludeerde dat de verdachte niet geschaad was in zijn verdediging door eventuele taal- of schrijffouten in de tenlastelegging, maar dat het ontbreken van cruciale zinsneden leidde tot vrijspraak. De beslissing van het hof werd genomen in aanwezigheid van de advocaat-generaal en de griffier, en is op 1 februari 2011 openbaar uitgesproken.