ECLI:NL:GHARN:2011:BU3524

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001538-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake het horen van getuige in hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling van verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 november 2011 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman, mr. G.I. Roos, was wel aanwezig. De raadsman heeft verzocht om de verdachte te horen als getuige over zijn aandeel in de ten laste gelegde feiten en het aandeel van medeverdachten. Dit verzoek volgde op een eerdere tussenuitspraak van het hof waarin werd aangegeven dat de verdachte in een andere strafzaak als getuige moest worden gehoord.

De rechter-commissaris in de rechtbank Zwolle-Lelystad had eerder geen aanvraag tot het instellen van een rogatoire commissie ingediend, omdat de verdachte in Suriname verbleef en zich op zijn verschoningsrecht wilde beroepen. Echter, gezien de gewijzigde proceshouding van de verdachte, zoals aangegeven in een brief van zijn raadsman, heeft het hof besloten dat er geen belemmeringen meer zijn voor het horen van de verdachte als getuige.

Het hof heeft de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van de verdachte in de strafzaken van de medeverdachten. Tevens is bepaald dat de processen-verbaal van het verhoor van de medeverdachte [medeverdachte 1] aan het strafdossier van de verdachte moeten worden toegevoegd. Het onderzoek ter terechtzitting is aangehouden en zal op een later tijdstip worden hervat, waarbij de verdachte zal worden opgeroepen voor de zitting.

Uitspraak

parketnummer: 24-001538-10
parketnummer eerste aanleg: 07-620125-09
Tussenarrest van 7 november 2011 van het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 6 mei 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van de verdachte,
mr. G.I. Roos, advocaat te Almere.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis vrijgesproken ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde en heeft de verdachte ter zake van de onder 1 meer subsidiair, 2, 3 meer subsidiair, 4 en 5 bewezen verklaarde misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft beslissingen genomen met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van de verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 oktober 2011, welk onderzoek is aangewend voor het houden van een nadere regiezitting.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting van het hof van 24 oktober 2011 aangevoerd dat [verdachte] thans bereid is te verklaren over zijn aandeel in het aan hem ten laste gelegde, alsmede over het aandeel van de medeverdachten daarin.
De raadsman van de verdachte heeft het hof verzocht [verdachte] te horen bij de raadsheer-commissaris, subsidiair de rechter-commissaris.
Standpunt van de advocaat-generaal ten aanzien van het verzoek van de verdediging
De advocaat-generaal heeft zich niet verzet tegen het horen van [verdachte] als getuige.
Beoordeling
De rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, in de rechtbank Zwolle-Lelystad, heeft naar aanleiding van de tussenarresten van het hof van 4 november 2010 in de strafzaken van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] onderzocht of [verdachte] in die strafzaken kon worden gehoord als getuige bij de rechter-commissaris.
Bedoelde rechter-commissaris heeft vervolgens in de toentertijd aangenomen proceshouding van bedoelde getuige, die in Suriname verblijft, niet naar Nederland wil komen en toentertijd had laten weten zich te zullen beroepen op zijn verschoningsrecht, aanleiding gezien geen aanvraag tot het instellen van een rogatoire commissie in te dienen. De rechter-commissaris heeft - op praktische gronden - het hof in overweging gegeven bedoelde getuige te horen ter terechtzitting van het hof. Dit laatste in verband met de omstandigheid dat het hof reeds bij tussenarrest van 4 november 2010 in de strafzaak van de medeverdachte [medeverdachte 3] heeft gelast dat [verdachte] ter terechtzitting van het hof dient te worden gehoord als getuige.
Gelet op de kennelijk gewijzigde proceshouding van deze getuige, zoals aangekondigd in de brief van zijn raadsman van 20 oktober 2011 en toegelicht ter terechtzitting van het hof van 24 oktober 2011, bestaat thans - anders dan voorheen werd geoordeeld door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Zwolle-Lelystad - geen belemmering meer voor het horen van deze getuige door genoemde rechter-commissaris.
Het hof acht het horen van de verdachte [verdachte] als getuige in de strafzaken van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] van belang in het kader van de waarheidsvinding in die strafzaken.
Het hof verwijst de zaak naar genoemde rechter-commissaris ten behoeve van het horen van de hierboven genoemde getuige in de strafzaken van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4].
Daarnaast overweegt het hof het volgende.
Het hof heeft bij tussenarrest van 7 november 2011 in de strafzaak van de medeverdachte [medeverdachte 1] gelast dat [medeverdachte 1] als verdachte in zijn strafzaak wordt gehoord door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Zwolle-Lelystad.
Dit in verband met de kennelijk gewijzigde proceshouding van de medeverdachte [medeverdachte 1], zoals aangekondigd in de brief van diens raadsman, mr. R. Malevicz, van 19 oktober 2011 en zoals bevestigd door de medeverdachte [medeverdachte 1] ter terechtzitting van het hof van 24 oktober 2011.
Het hof bepaalt dat de uit het verhoor bij bedoelde rechter-commissaris van de medeverdachte [medeverdachte 1] voortvloeiende processen-verbaal dienen te worden gevoegd in het strafdossier van de verdachte [verdachte].
Het hof stelt de verdediging en het openbaar ministerie in de gelegenheid desgewenst nadere verzoeken en/of onderzoekswensen in te dienen indien en voor zover de processen-verbaal van verhoor bij bedoelde rechter-commissaris van de getuige [verdachte] en/of de medeverdachte [medeverdachte 1], zodra deze processen-verbaal ter beschikking zijn gesteld, daartoe aanleiding mochten geven.
Dit met dien verstande dat de verdediging en het openbaar ministerie binnen vier weken nadat bedoelde processen-verbaal door die rechter-commissaris ter beschikking van de verdediging respectievelijk het openbaar ministerie zijn gesteld aan het hof zal meedelen of er nog overige verzoeken en/of onderzoekswensen zijn, en zo ja welke en op welke grond(en).
Het hof is voornemens - nadat de rechter-commissaris de hierboven bedoelde verhoren heeft afgerond en het hof eventueel daaruit voortvloeiende nadere verzoeken en/of onderzoekswensen heeft ontvangen - een nadere regiezitting te houden, teneinde te bespreken of, en zo ja in hoeverre, de verklaringen die de getuige [verdachte] en de medeverdachte [medeverdachte 1] tegenover de rechter-commissaris hebben afgelegd aanleiding hebben gegeven tot nadere verzoeken en/of onderzoekswensen van de verdediging en/of het openbaar ministerie in de zaak van de verdachte, alsmede in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4].
Indien en voor zover mogelijk zal het hof in het kader van die nadere regiezitting eveneens overgaan tot het horen ter terechtzitting van de getuigen en/of deskundigen in de strafzaken van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], zoals daarover is beslist in de tussenarresten in die strafzaken van 4 november 2010.
Gelet op het bovenstaande dient het onderzoek ter terechtzitting te worden aangehouden.
De tussenuitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd;
verwijst de zaak naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, in de rechtbank Zwolle-Lelystad teneinde de verdachte [verdachte] als getuige te horen in de strafzaken van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4];
bepaalt dat de uit het verhoor bij bedoelde rechter-commissaris van de medeverdachte [medeverdachte 1] voortvloeiende processen-verbaal dienen te worden gevoegd in het strafdossier van de verdachte;
bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting;
beveelt dat de verdachte zal worden opgeroepen tegen de datum en het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep zal worden hervat;
beveelt dat van die datum en dat tijdstip schriftelijk mededeling zal worden gedaan aan de raadsman en de benadeelde partijen.
Dit tussenarrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier. Mrs. Zwerwer en Wiarda zijn buiten staat dit tussenarrest te ondertekenen.