parketnummer: 24-001291-10
parketnummer eerste aanleg: 07-607105-09
Tussenarrest van 7 november 2011 van het gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 6 mei 2010 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
volgens de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
volgens de opgave van de verdachte ter terechtzitting van het hof van 24 oktober 2011 wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.B. Boone, advocaat te Wijk bij Duurstede.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis vrijgesproken ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde en heeft de verdachte ter zake van de onder 4 en 5 primair bewezen verklaarde misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft beslissingen genomen met betrekking tot de voorlopige hechtenis en de in beslag genomen voorwerpen en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 oktober 2011, welk onderzoek is aangewend voor het houden van een nadere regiezitting.
Verzoek van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting van het hof van 24 oktober 2011 verzocht [getuige 1] als getuige te horen.
Standpunt van de advocaat-generaal ten aanzien van het verzoek van de verdediging
De advocaat-generaal heeft zich niet verzet tegen het horen van [getuige 1] als getuige.
Gelet op het stadium van de procedure in hoger beroep waarin de raadsman zijn huidige verzoek kenbaar heeft gemaakt, te weten ter terechtzitting van 24 oktober 2011, dient dit verzoek te worden getoetst aan de hand van het noodzaakcriterium.
Het hof wijst het verzoek van de verdediging, strekkende tot het horen van de getuige
[getuige 1], toetsend aan het noodzaakcriterium, toe. Het hof acht het horen van deze getuige van belang in het kader van de waarheidsvinding in de strafzaak van de verdachte.
De rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, in de rechtbank Zwolle-Lelystad, heeft naar aanleiding van de tussenarresten van het hof van 4 november 2010 in de strafzaken van de verdachte en van de medeverdachten [medeverdachte 1], [getuige 2] en [medeverdachte 3] onderzocht of [getuige 1] in die strafzaken kon worden gehoord als getuige bij de rechter-commissaris.
Bedoelde rechter-commissaris heeft vervolgens in de toentertijd aangenomen proceshouding van bedoelde getuige, die in Suriname verblijft, niet naar Nederland wil komen en toentertijd had laten weten zich te zullen beroepen op zijn verschoningsrecht, aanleiding gezien geen aanvraag tot het instellen van een rogatoire commissie in te dienen. De rechter-commissaris heeft - op praktische gronden - het hof in overweging gegeven bedoelde getuige te horen ter terechtzitting van het hof. Dit laatste in verband met de omstandigheid dat het hof reeds bij tussenarrest van 4 november 2010 in de strafzaak van de medeverdachte [medeverdachte 3] heeft gelast dat [getuige 1] ter terechtzitting van het hof dient te worden gehoord als getuige.
Gelet op de kennelijk gewijzigde proceshouding van deze getuige, zoals aangekondigd in de brief van diens raadsman, mr. G.I. Roos, van 20 oktober 2011, bestaat thans - anders dan voorheen werd geoordeeld door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Zwolle-Lelystad - geen belemmering meer voor het horen van deze getuige door genoemde rechter-commissaris.
Het hof verwijst de zaak naar genoemde rechter-commissaris ten behoeve van het horen van de hierboven genoemde getuige.
Daarnaast overweegt het hof het volgende.
Het hof heeft bij tussenarrest van 7 november 2011 in de strafzaak van de medeverdachte [medeverdachte 1] gelast dat [medeverdachte 1] als verdachte in zijn strafzaak wordt gehoord door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Zwolle-Lelystad.
Dit in verband met de kennelijk gewijzigde proceshouding van de medeverdachte [medeverdachte 1], zoals aangekondigd in de brief van diens raadsman, mr. R. Malevicz, van 19 oktober 2011 en zoals bevestigd door de medeverdachte [medeverdachte 1] ter terechtzitting van het hof van 24 oktober 2011.
Het hof bepaalt dat de uit het verhoor bij bedoelde rechter-commissaris van de medeverdachte [medeverdachte 1] voortvloeiende processen-verbaal dienen te worden gevoegd in het strafdossier van de verdachte [verdachte].
Het hof stelt de verdediging en het openbaar ministerie in de gelegenheid desgewenst nadere verzoeken en/of onderzoekswensen in te dienen indien en voor zover de processen-verbaal van verhoor bij bedoelde rechter-commissaris van de getuige [getuige 1] en/of de medeverdachte [medeverdachte 1], zodra deze processen-verbaal ter beschikking zijn gesteld, daartoe aanleiding mochten geven.
Dit met dien verstande dat de verdediging en het openbaar ministerie binnen vier weken nadat bedoelde processen-verbaal door die rechter-commissaris ter beschikking van de verdediging respectievelijk het openbaar ministerie zijn gesteld aan het hof zal meedelen of er nog overige verzoeken en/of onderzoekswensen zijn, en zo ja welke en op welke grond(en).
Het hof is voornemens - nadat de rechter-commissaris de hierboven bedoelde verhoren heeft afgerond en het hof eventueel daaruit voortvloeiende nadere verzoeken en/of onderzoekswensen heeft ontvangen - een nadere regiezitting te houden, teneinde te bespreken of, en zo ja in hoeverre, de verklaringen die de getuige [getuige 1] en de medeverdachte [medeverdachte 1] tegenover de rechter-commissaris hebben afgelegd aanleiding hebben gegeven tot nadere verzoeken en/of onderzoekswensen van de verdediging en/of het openbaar ministerie in de zaak van de verdachte, alsmede in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1], [getuige 2], [medeverdachte 3] en [getuige 1].
Indien en voor zover mogelijk zal het hof in het kader van die nadere regiezitting eveneens overgaan tot het horen ter terechtzitting van de getuigen en/of deskundigen in de strafzaak van de verdachte en in de strafzaken van de medeverdachten [medeverdachte 1], [getuige 2] en [medeverdachte 3], zoals daarover is beslist in de tussenarresten in die strafzaken van 4 november 2010.
Gelet op het bovenstaande dient het onderzoek ter terechtzitting te worden aangehouden.
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
schorst het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd;
verwijst de zaak naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, in de rechtbank Zwolle-Lelystad teneinde [getuige 1] als getuige te horen;
bepaalt dat de uit het verhoor bij bedoelde rechter-commissaris van de medeverdachte [medeverdachte 1] voortvloeiende processen-verbaal dienen te worden gevoegd in het strafdossier van de verdachte;
bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting;
beveelt dat [getuige 2] als getuige zal worden opgeroepen tegen de datum en het tijdstip waarop de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting in hoger beroep zal worden hervat;
beveelt dat de verdachte, alsmede een tolk in de Punjabi taal, zullen worden opgeroepen tegen de datum en het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep zal worden hervat;
beveelt dat van die datum en dat tijdstip schriftelijk mededeling zal worden gedaan aan de raadsman en de benadeelde partijen.
Dit tussenarrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier. Mrs. Zwerwer en Wiarda zijn buiten staat dit tussenarrest te ondertekenen.