ECLI:NL:GHARN:2011:BU6748
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Y.A.J.M. van Kuijck
- C.H.B. Winters
- J.P. Balkema
- W. van Kordelaar
- M. van Weers
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel en schending van het recht op een spoedige behandeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 november 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 28 juni 2011. De betrokkene, die verblijft in de P.I. Haaglanden, verzocht om een tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel op grond van artikel 38s, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank had dit verzoek ten onrechte doorgestuurd naar het ressortsparket, waar het door de advocaat-generaal werd afgehandeld. Het hof oordeelt dat hierdoor de betrokkene het recht is onthouden om zijn verzoek aan de rechter voor te leggen, wat in strijd is met artikel 5, vierde lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank, maar constateert dat de gang van zaken rondom de behandeling van het verzoek van de betrokkene niet in overeenstemming is met de vereisten van een spoedige behandeling. De betrokkene had in september 2010 en maart 2011 verzoeken ingediend voor een tussentijdse beoordeling, maar deze zijn niet tijdig behandeld. Het hof stelt vast dat de ISD-maatregel niet geschikt is voor een sanctionering die bestaat uit een beperking van de duur, en dat de schending van het recht op een spoedige behandeling voldoende compensatie biedt voor het geschonden rechtsgevoel van de betrokkene.
Uiteindelijk wijst het hof het verzoek van de betrokkene tot beëindiging van de maatregel af en bevestigt de beslissing van de rechtbank om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de betrokkene, zijn raadsvrouw en de advocaat-generaal, en is openbaar uitgesproken.