ECLI:NL:GHARN:2011:BV0672

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
12 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
ISD P11/0370
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. van der Herberg
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • E.G. Smedema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de ISD-maatregel voor een psychiatrisch patiënt met schizofrenie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 12 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 14 juni 2011, waarin werd besloten de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voort te zetten. De betrokkene, een psychiatrisch patiënt met schizofrenie van het gedesoriënteerde type, had op 27 november 2011 schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om het onderzoek ter zitting bij te wonen. Zijn raadsman, mr. G.A. Dorsman, heeft de verdediging op zich genomen en gepleit voor beëindiging van de ISD-maatregel, stellende dat deze niet geschikt is voor de betrokkene en dat er nazorg geregeld moet worden na beëindiging van de maatregel.

Het hof heeft de stukken van de zaak bestudeerd, waaronder het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg en de verklaring omtrent de stand van uitvoering van het plan van aanpak. Tijdens de zitting op 28 november 2011 zijn de raadsman en de advocaat-generaal, mr. I. Klopper-Gerretsen, gehoord. Het openbaar ministerie had gepleit voor voortzetting van de ISD-maatregel vanuit het oogpunt van beveiliging van de samenleving, maar het hof heeft geconcludeerd dat, hoewel beëindiging van de maatregel tot overlast kan leiden, verdere voortzetting niet zinvol is gezien de psychiatrische problematiek van de betrokkene.

Het hof heeft geoordeeld dat de betrokkene niet kan worden verweten dat behandeling gedurende het ISD-traject niet van de grond is gekomen, en heeft daarom de beslissing van de rechtbank vernietigd. De ISD-maatregel is met ingang van heden beëindigd, waarbij de raden niet in staat waren deze beslissing mede te ondertekenen. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om rekening te houden met de geestelijke gezondheid van de betrokkene en de effectiviteit van de ISD-maatregel in dergelijke gevallen.

Uitspraak

ISD P11/0370
Beslissing d.d. 12 december 2011
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[betrokkene]
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [instelling].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 14 juni 2011, inhoudende dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de betrokkene van 17 juni 2011;
- de verklaring omtrent de stand van uitvoering van het plan van aanpak van 24 mei 2011, opgemaakt door [trajectbegeleider ISD], trajectbegeleider ISD, en [directeur P.I.], directeur van de P.I. [plaats];
- het verblijfsplan ISD van 11 november 2011, opgemaakt door [trajectbegeleider ISD], trajectbegeleider ISD, en [directeur P.I.], directeur van de P.I. [plaats];
- de pleitnota, met bijlagen, van mr G.A. Dorsman, advocaat te Rotterdam, overgelegd ter zitting van het hof van 28 november 2011.
Het hof heeft ter zitting van 28 november 2011 gehoord de raadsman van betrokkene, mr G.A. Dorsman, advocaat te Rotterdam, en de advocaat-generaal mr I. Klopper-Gerretsen.
Betrokkene heeft op 27 november 2011 schriftelijk afstand gedaan van zijn recht het onderzoek ter zitting bij te wonen. Mr Dorsman heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd betrokkene te verdedigen. De opgeroepen deskundige, mevrouw [trajectbegeleider ISD], is niet ter zitting verschenen.
Overwegingen
Het standpunt van het openbaar ministerie
Vanuit een oogpunt van beveiliging van de samenleving is geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Het standpunt van de gemachtigd raadsman
Betrokkene is een psychiatrisch patiënt voor wie de ISD-maatregel niet geschikt is. Verzocht is de ISD-maatregel met onmiddellijke ingang te beëindigen. Het is van belang dat voor hem de benodigde nazorg wordt geregeld na beëindiging van de maatregel.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen, daar het tot een andere beslissing komt.
Het hof dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. Daarbij geldt gezien de wetstekst en de wetsgeschiedenis het volgende beslissingskader. Er moet worden vastgesteld of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, ernstige (drank- of drugs)overlast en verloedering van het publiek domein. Indien dat het geval is, moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
Op grond van de stukken valt weliswaar te verwachten dat beëindiging van de ISD-maatregel zal leiden tot overlast, echter het hof acht verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol. Gezien de psychiatrische problematiek (schizofrenie van het gedesoriënteerde type) van betrokkene en zijn gebrek aan ziektebesef, als gevolg waarvan hij hulp en behandeling weigert, kan betrokkene niet worden verweten dat behandeling gedurende het ISD-traject niet van de grond is gekomen.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 14 juni 2011 met betrekking tot betrokkene [betrokkene].
Beëindigt de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders met ingang van heden.
Aldus gedaan door
mr E. van der Herberg als voorzitter,
mr Y.A.J.M. van Kuijck en mr E.G. Smedema als raadsheren,
en dr. L. Kaiser en drs. E. Harmsen als raden,
in tegenwoordigheid van mr I.H.A. Bijl als griffier,
en op 12 december 2011 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.