ECLI:NL:GHARN:2012:BV0005

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003026-10
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel en gewoontewitwassen met gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte is veroordeeld voor mensenhandel en gewoontewitwassen, met een gevangenisstraf van vier jaar. De zaak betreft de uitbuiting van een vrouw, aangeduid als [benadeelde], die door de verdachte in de raamprostitutie is gebracht. De verdachte heeft gebruik gemaakt van geweld en bedreiging om de vrouw te dwingen tot seksuele handelingen en heeft haar financieel uitgebuit door te eisen dat zij de opbrengsten aan hem afstond. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat er geen ernstige inbreuken zijn gemaakt op de beginselen van een goede procesorde. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de aangeefster niet betrouwbaar waren, maar het hof oordeelde dat de verklaringen voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen. De verdachte is schuldig bevonden aan het maken van een gewoonte van witwassen van de opbrengsten uit de seksuele handelingen van de benadeelde. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is toegewezen tot een bedrag van EUR 105.000,00, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de strafoplegging gemotiveerd door de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-003026-10
Uitspraak d.d.: 3 januari 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 10 december 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1978],
in voorarrest verblijvende in het Huis van Bewaring te Zwolle.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 28 februari 2011, 7 april 2011, 12 mei 2011, 4 augustus 2011, 26 oktober 2011, 20 december 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest, en tot toewijzing van de gehele vordering van de benadeelde partij van [benadeelde], met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering van de advocaat-generaal is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.E.H. Jager, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2001 tot 1 januari 2005 in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of [gemeente 3] en/of in [gemeente 4] en/of [gemeente 5] en/of/althans (elders) in Nederland
A (sub 1)
[benadeelde] door geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [benadeelde] zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele) handelingen beschikbaar stelde en/of
B (sub 4)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit (die) seksuele handelingen van [benadeelde] met of voor een derde tegen betaling, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [benadeelde] zich door geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding beschikbaar stelde tot het plegen van die (seksuele) handelingen en/of
C (sub 6)
[benadeelde] door geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen om hem, verdachte, uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling te bevoordelen
tengevolge waarvan die [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen
bestaande dat hierboven omschreven geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat misbruik en/of die misleiding en/of dat opzettelijk voordeel trekken en/of dat bevoordelen (telkens) hieruit dat verdachte
- tegen die [benadeelde], van wie hij wist dat zij schulden had en reeds werkzaam was in de escort, heeft gezegd dat zij veel meer geld achter de ramen in [plaats 1] kon verdienen en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat hij haar voor een percentage van haar verdiensten (20 à 30 procent) wilde begeleiden en/of beschermen en/of
- met die [benadeelde] naar het prostitutiegebied in [plaats 1] is gegaan en/of haar de/een kamer(s) heeft laten zien waar zij zou kunnen werken en/of (aldus)
- die [benadeelde] heeft aangezet/overgehaald om in de (raam)prostitutie in [plaats 1] te (gaan) werken en/of
- met die [benadeelde] een (liefdes)relatie is aangegaan en/of heeft onderhouden en/of
- die [benadeelde] naar haar (prostitutie)werkplek heeft gebracht/laten brengen en/of opgehaald/laten ophalen en/of
- controle en/of toezicht heeft gehouden op de prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij geen contact met haar ouders en/of andere familieleden mocht hebben en/of sociaal heeft geïsoleerd en/of
- die [benadeelde] al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, aan hem verdachte, heeft laten afgeven en/of op zijn, verdachtes, bankrekening heeft laten storten, althans die [benadeelde] geen gedeelte, althans weinig, van haar verdiensten heeft laten behouden en/of
- tegen die (zwangere) [benadeelde] heeft gezegd dat zij een abortus moest laten plegen en/of haar onder druk heeft gezet en/of ertoe heeft aangezet een abortus te laten plegen en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij met het door haar verdiende geld haar schulden kon afbetalen en/of dat hij kon sparen voor een reis naar zijn moeder in Marokko, die hij al veertien jaren niet had gezien en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij samen een kindje zouden krijgen als zij voor hem een reis naar Marokko en/of een BMW Cabrio en/of een goed huis zou regelen en/of
- die [benadeelde] valse beloftes heeft gedaan en/of gouden bergen heeft beloofd en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zijn schoonzusje(s) veel meer geld verdiende(n) en/of veel beter voor hun man/vriend zorgden en/of dat hij zich schaamde dat hij met zo'n klein/laag bedrag naar Marokko moest en/of
- die [benadeelde] meermalen (met kracht) in/tegen haar gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of (met kracht) tegen haar borst geschopt en/of getrapt en/of/althans (elders) (met kracht) tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- die [benadeelde] met de dood en/of geweld en/of ontvoering van haar kind en/of de dood van haar moeder en/of zus heeft bedreigd en/of
- die [benadeelde] angst heeft ingeboezemd en/of heeft vernederd en/of heeft geïntimideerd en/of (aldus)
- heeft verhinderd dat die [benadeelde] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen en/of
- die [benadeelde] in een door verdachte gecontroleerde situatie heeft gehouden en/of in een afhankelijke positie heeft gebracht, in elk geval één of meer (andere) handelingen heeft verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van die [benadeelde] in een dwang- en/of uitbuitingssituatie
Artikel 250a (oud) lid 1 ahf/sub 1, 4 en 6 juncto lid 2 onder 3 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 oktober 2006 in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 2] en/of [gemeente 3] en/of in [gemeente 4] en/of [gemeente 5] en/of/althans (elders) in Nederland
A (sub 1)
[benadeelde] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde] en/of
B (sub 4)
[benadeelde] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [benadeelde] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en/of
C (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [benadeelde] en/of
D (sub 9)
[benadeelde] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [benadeelde] met of voor een derde
tengevolge waarvan die [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen
bestaande die hierboven omschreven dwang en/of dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die dreiging met geweld en/of die dreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die afpersing en/of die fraude en/of die misleiding en/of dat misbruik en/of dat opzettelijk voordeel trekken en/of dat bevoordelen (telkens) hieruit dat verdachte
- tegen die [benadeelde], van wie hij wist dat zij schulden had en reeds werkzaam was in de escort, heeft gezegd dat zij veel meer geld achter de ramen in [plaats 1] kon verdienen en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat hij haar voor een percentage van haar verdiensten (20 à 30 procent) wilde begeleiden en/of beschermen en/of
- met die [benadeelde] naar het prostitutiegebied in [plaats 1] is gegaan en/of haar de/een kamer(s) heeft laten zien waar zij zou kunnen werken en/of (aldus)
- die [benadeelde] heeft aangezet/overgehaald om in de (raam)prostitutie in [plaats 1] te (gaan) werken en/of
- met die [benadeelde] een (liefdes)relatie is aangegaan en/of heeft onderhouden en/of
- die [benadeelde] naar haar (prostitutie)werkplek heeft gebracht/laten brengen en/of opgehaald/laten ophalen en/of
- controle en/of toezicht heeft gehouden op de prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij geen contact met haar ouders en/of andere familieleden mocht hebben en/of sociaal heeft geïsoleerd en/of
- die [benadeelde] al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, aan hem verdachte, heeft laten afgeven en/of op zijn, verdachtes, bankrekening heeft laten storten, althans die [benadeelde] geen gedeelte, althans weinig, van haar verdiensten heeft laten behouden en/of
- tegen die (zwangere) [benadeelde] heeft gezegd dat zij een abortus moest laten plegen en/of haar onder druk heeft gezet en/of ertoe heeft aangezet een abortus te laten plegen en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij met het door haar verdiende geld haar schulden kon afbetalen en/of dat hij kon sparen voor een reis naar zijn moeder in Marokko, die hij al veertien jaren niet had gezien en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij samen een kindje zouden krijgen als zij voor hem een reis naar Marokko en/of een BMW Cabrio en/of een goed huis zou regelen en/of
- die [benadeelde] valse beloftes heeft gedaan en/of gouden bergen heeft beloofd en/of
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zijn schoonzusje(s) veel meer geld verdiende(n) en/of veel beter voor hun man/vriend zorgden en/of dat hij zich schaamde dat hij met zo'n klein/laag bedrag naar Marokko moest en/of
- die [benadeelde] meermalen (met kracht) in/tegen haar gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of (met kracht) tegen haar borst geschopt en/of getrapt en/of/althans (elders) (met kracht) tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- die [benadeelde] met de dood en/of geweld en/of ontvoering van haar kind en/of de dood van haar moeder en/of zus heeft bedreigd en/of
- die [benadeelde] angst heeft ingeboezemd en/of heeft vernederd en/of heeft geïntimideerd en/of (aldus)
- heeft verhinderd dat die [benadeelde] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen en/of
- die [benadeelde] in een door verdachte gecontroleerde situatie heeft gehouden en/of in een afhankelijke positie heeft gebracht, in elk geval één of meer (andere) handelingen heeft verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van die [benadeelde] in een dwang- en/of uitbuitingssituatie
Artikel 273a (oud) lid 1 ahf/sub 1, 4, 6 en 9 juncto lid 3 onder 5 Wetboek van Strafrecht
Artikel 273f lid 1 ahf/sub 1, 4, 6 en 9 juncto lid 3 onder 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2001 tot en met 1 oktober 2006, in de gemeente [gemeente 4] en/of gemeente [gemeente 5], in elk geval in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans heeft witgewassen, immers heeft hij, verdachte, (telkens) een voorwerp, te weten één of meerdere geldbedrag(en) (zijnde opbrengsten/verdiensten uit seksuele handelingen/prostitutiewerkzaamheden van [benadeelde]), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemde geldbedrag(en), gebruik gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag(en), althans voorwerp(en),
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit een misdrijf
Artikel 420ter Wetboek van Strafrecht
Artikel 420bis lid 1 aanhef en onder b Wetboek van Strafrecht
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Door de verdediging is ter terechtzitting van het hof d.d. 20 december 2011, kort weergegeven, aangevoerd dat:
- bij de politie onvoldoende kennis en expertise aanwezig was om deze zaak op te pakken;
- het opsporingsonderzoek teveel gericht was op een veroordeling en allesbehalve onafhankelijk genoemd mag worden;
- er bij de politie teveel empathie was voor aangeefster;
- er bovendien teveel druk op aangeefster werd gezet met het gevolg dat zelfs een deskundige nu niet weet hoe we haar aangifte moeten interpreteren;
- bij de verdediging het beeld is ontstaan dat het opsporingsonderzoek alles behalve professioneel is ingericht, onvolledig, weinig kritisch en soms zelfs misleidend is en daardoor de verdachte zeer eenzijdig belast.
Gelet hierop stelt de raadsvrouw dat er sprake is van een zeer grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte en dat dit dient te leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
De kwaliteit van onderdelen van de schriftelijke verslaglegging van het opsporingsonderzoek is voor verbetering vatbaar. De indruk wordt gewekt dat het accent is gelegd op de voor de verdachte belastende delen en bepaalde mogelijk ontlastende delen zijn weggelaten.
Een sprekend voorbeeld daarvan is de - door de raadsvrouw aangedragen - uitwerking van een gesprek dat aangeefster heeft met een vriendin op 4 februari 2010. In de eerste uitwerking van dat gesprek (dossier pagina 3 0278) staat - onder meer - het volgende beschreven. Aangeefster stelt dat al haar verdiende geld naar Marokko is gegaan. In totaal zou het om ongeveer 7 ton gaan. Zij spreken over de omgang met moslims, over de problematiek van gedwongen prostitutie en manieren om dit te voorkomen. De vriendin vertelt over de dominante houding van haar ex-vriend. De schriftelijke uitwerking eindigt met de zin: "In dit gesprek komen geen nieuwe feiten meer naar voren".
Maar nadat het onderwerp over de dominante ex-vriend is afgesloten, komt in het gesprek wel nieuwe informatie naar voren die van belang kan zijn bij de beoordeling van het dossier. Aangeefster zegt namelijk dan dat het wel handig is dat er een man in haar leven is die wat meer verdient dan een mannetje dat met schoonmaken 1600 euro binnen schraapt. In de tijd dat zij in de prostitutie heeft gewerkt, heeft ze namelijk wel een bepaalde manier van leven opgebouwd. Vijftig euro, dat is bij haar echt niks. Dit deel van het gesprek is door de politie buiten de verslaglegging gelaten.
Een ander voorbeeld hiervan is het tapgesprek tussen aangeefster en haar moeder op 11 januari 2010. In dat gesprek waarschuwt de moeder aangeefster dat ze niet uit wraakzucht of rancune moet handelen. Haar moeder houdt haar voor dat van slachtoffers in loverboy-zaken eigenlijk slechts naar voren komt dat zij zielig zijn. In reactie daarop zegt aangeefster: "Ja, maar tegenover de politie doe ik dit ook wel zo voorkomen hoor!". De schriftelijke uitwerking van dit gesprek door de politie bevindt zich op pagina 3 0705 van het dossier. Vorengenoemde delen van het gesprek zijn echter niet terug te vinden in deze schriftelijke uitwerking.
De situatie dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, doet zich echter niet voor. Van de bij de politie afgelegde verklaringen zijn zowel de beelden als het geluid opgenomen en vastgelegd. De verdediging heeft de schriftelijke weergave van de verklaringen en de gesprekken kunnen verifiëren en heeft dit ook gedaan. Ook de uitwerking van de tapgesprekken heeft zij kunnen controleren. Waar nodig zijn op verzoek van de verdediging tapgesprekken alsnog woordelijk uitgewerkt.
De stelling van de verdediging dat de opsporingsambtenaren niet over voldoende deskundigheid beschikten, is onvoldoende onderbouwd. Het feit dat één of meer opsporingsambtenaren (nog) niet gecertificeerd waren om aangiftes inzake mensenhandel op te nemen, is niet doorslaggevend. Van belang is de wijze waarop de aangifte uiteindelijk tot stand is gekomen en het onderzoek in zijn geheel is verricht. Daaromtrent is voldoende duidelijkheid gekomen om het hof in de gelegenheid te stellen zich een eigen oordeel te vormen omtrent (de invloed van de door de verdediging genoemde factoren op) de bewijswaarde van de aangifte en de overige bewijsmiddelen.
Het hof is op grond van bovenstaande vaststelling van oordeel dat de door de raadsvrouw genoemde aspecten betreffende de kwaliteit van het opsporingsonderzoek niet met zich meebrengen dat er ernstige inbreuken zijn gemaakt op de beginselen van een goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Ten aanzien van de geloofwaardigheid van de afgelegde verklaringen
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verklaringen van aangeefster [benadeelde] niet betrouwbaar zijn en dienen te worden uitgesloten van het bewijs. Daarbij geeft de raadsvrouw aan dat uit het rapport van de deskundige Van Oorsouw zou blijken dat de verklaringen van aangeefster niet bruikbaar zouden zijn.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt hieromtrent het volgende.
Aan dr. K.I.M. van Oorsouw, forensisch psycholoog verbonden aan het The Maastricht Forensic Institute, zijn de volgende vragen voorgelegd:
Kunnen de verklaringen van aangeefster [benadeelde] op basis van wat de wetenschap daarover zegt als voldoende betrouwbaar gezien worden, en voorzover dat het geval is, hoe accuraat is die verklaring dan?
Haar conclusie luidt als volgt:
"De verklaringen die aangeefster [benadeelde] aflegt, zijn op een aantal elementen consistent. Echter, haar verklaringen bevatten ook tegenstrijdigheden en komen in sommige gevallen niet overeen met de werkelijkheid. Er kan niet in het algemeen worden gezegd dat aangeefster een betrouwbare of onbetrouwbare getuige is. Om die reden heb ik besloten de betrouwbaarheid van enkele specifieke verklaringen die zij aflegt te toetsen op betrouwbaarheid. Dit gaat om verklaringen die zij aflegt ten aanzien van door verdachte te zijn 1) aangezet/gedwongen tot prostitutie; 2) bedreigd en mishandeld; en 3) afgeperst.
Uit deze toetsing valt te concluderen dat wat betreft de verklaringen die [benadeelde] aflegt over het door verdachte [verdachte] te zijn aangezet/gedwongen tot prostitutie getwijfeld kan worden aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen.
Als het gaat om de verklaringen van [benadeelde] waarin zij verdachte [verdachte] beschuldigt van bedreiging en mishandeling dan zie ik op basis van toetsing geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen ten aanzien van een aantal bedreiging- en mishandelingincidenten. Dat wil zeggen, er is grote overeenkomst tussen de verschillende verklaringen die [benadeelde] aflegt over een aantal incidenten. Tevens bevatten de verklaringen van aangeefster verschillende elementen die kenmerkend zijn voor accurate verklaringen. Tot slot komen de verklaringen van [benadeelde] overeen met de verklaringen die verschillende getuigen daarover afleggen.
Betreffende de beschuldiging van [benadeelde] dat zij al het door haar met prostitutie verdiende geld aan verdachte moest afstaan (al dan niet onder dwang) zijn er redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster hierover.
Tot slot is er weinig steun te vinden voor het alternatieve scenario dat [benadeelde] het hele verhaal heeft verzonnen en er nooit prostitutie of mishandeling heeft plaatsgevonden. Wel zijn er aanwijzingen dat een deel van de beschuldigingen mogelijk is aangedikt."
Vooropgesteld dient te worden dat het aan de rechter die over de feiten oordeelt is voorbehouden om, binnen de door de wet getrokken grenzen, van het beschikbare materiaal datgene tot het bewijs te bezigen wat hem uit een oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en datgene terzijde te stellen wat hij voor het bewijs van geen waarde acht.
Gelet op de hierboven weergegeven conclusie van de deskundige, deelt het hof de stelling van de raadsvrouw, dat uit het rapport van de deskundige Van Oorsouw zou blijken dat de verklaringen van aangeefster niet bruikbaar zouden zijn, niet. Het is een andere conclusie dan de raadsvrouw stelt.
Van belang is dat de verklaringen van aangeefster op belangrijke onderdelen worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Dat in aanmerking nemende, mede gelet op de bevindingen van Van Oorsouw, acht het hof de verklaringen van aangeefster bruikbaar voor het bewijs. Het hof zal voor het bewijs slechts gebruik maken van die voor verdachte belastende verklaringen van aangeefster waarvan het hof de overtuiging heeft bekomen dat deze op waarheid berusten.
Ten aanzien van het voorwaardelijk verzoek tot het horen van deskundige K. van Oorsouw
Ter terechtzitting van het hof d.d. 20 december 2011 heeft de raadsvrouw, in het geval het hof tot een bewezenverklaring komt, een verzoek gedaan tot heropening van het onderzoek en het horen van de deskundige Van Oorsouw over de door aangeefster ter zitting van 20 december 2011 afgelegde getuigenverklaring.
Het voorwaardelijke verzoek van de raadsvrouw om deskundige Van Oorsouw nader te mogen horen, moet worden beoordeeld aan de hand van het noodzaakcriterium.
Het hof is de noodzaak tot het nader horen van deze deskundige niet gebleken. Het hof wijst daarom dit verzoek af.
Ten aanzien van de splitsing van de feiten in de tenlastelegging door de wetswijziging per 1 januari 2005
Het onder 1 tenlastegelegde is toegesneden op artikel 250a (oud) van het Wetboek van Strafrecht (periode 1 mei 2001 tot 1 januari 2005) en het onder 2 tenlastegelegde op artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (periode 1 januari 2005 tot en met 1 oktober 2006). Alleen vanwege de wetswijziging is het tenlastegelegde met betrekking tot mensenhandel opgesplitst in de feiten 1 en 2. Bij beide feiten zijn dezelfde feitelijkheden opgenomen. Deze feitelijkheden hebben in één van de beide periodes plaatsgevonden dan wel in beide periodes.
Het hof is van oordeel dat de feitelijkheden die hebben plaatsgevonden in de eerste periode (feit 1) doorwerken in de tweede periode (feit 2). Om die reden zullen de bewezen verklaarde feitelijkheden bij het onder 1 ten laste gelegde ook bewezen worden verklaard bij het onder 2 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 1 mei 2001 tot 1 januari 2005 in Nederland
A (sub 1)
[benadeelde] door geweld en/of andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist dat die [benadeelde] zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele) handelingen beschikbaar stelde en/of
B (sub 4)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit die seksuele handelingen van [benadeelde] met of voor een derde tegen betaling, terwijl verdachte wist dat die [benadeelde] zich door geweld en/of andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding beschikbaar stelde tot het plegen van die (seksuele) handelingen en/of
C (sub 6)
[benadeelde] door geweld en/of andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen om hem, verdachte, uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling te bevoordelen
bestaande dat hierboven omschreven geweld en/of die andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die bedreiging met die andere feitelijkheden en/of dat misbruik en/of die misleiding en/of dat opzettelijk voordeel trekken en/of dat bevoordelen (telkens) hieruit dat verdachte
- tegen die [benadeelde], van wie hij wist dat zij schulden had en reeds werkzaam was in de escort, heeft gezegd dat zij veel meer geld achter de ramen in [plaats 1] kon verdienen en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat hij haar voor een percentage van haar verdiensten (20 à 30 procent) wilde begeleiden en/of beschermen en
- met die [benadeelde] naar het prostitutiegebied in [plaats 1] is gegaan en haar kamer(s) heeft laten zien waar zij zou kunnen werken en (aldus)
- die [benadeelde] heeft overgehaald om in de (raam)prostitutie in [plaats 1] te gaan werken en
- met die [benadeelde] een liefdesrelatie is aangegaan en heeft onderhouden en
- die [benadeelde] naar haar prostitutiewerkplek heeft gebracht/laten brengen en/of opgehaald/laten ophalen en
- die [benadeelde] al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, aan hem verdachte, heeft laten afgeven en
- tegen die zwangere [benadeelde] heeft gezegd dat zij een abortus moest laten plegen en haar onder druk heeft gezet en ertoe heeft aangezet een abortus te laten plegen en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij met het door haar verdiende geld haar schulden kon afbetalen en dat hij kon sparen voor een reis naar zijn moeder in Marokko, die hij al veertien jaren niet had gezien en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij samen een kindje zouden krijgen als zij voor hem een reis naar Marokko en een BMW cabrio en een goed huis zou regelen en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zijn schoonzusje(s) veel meer geld verdiende(n) en veel beter voor hun man/vriend zorgden en dat hij zich schaamde dat hij met zo'n klein/laag bedrag naar Marokko moest en
- die [benadeelde] meermalen met kracht tegen haar borst geschopt en/of getrapt en
- die [benadeelde] angst heeft ingeboezemd en/of heeft vernederd en/of heeft geïntimideerd en aldus
- heeft verhinderd dat die [benadeelde] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen en
- die [benadeelde] in een door verdachte gecontroleerde situatie heeft gehouden en in een afhankelijke positie heeft gebracht;
2.
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 1 oktober 2006 in Nederland
A (sub 1)
[benadeelde] door feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht, met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde] en
B (sub 4)
[benadeelde] door dwang en/of geweld en/of andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en onder voornoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij wist dat die [benadeelde] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en
C (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [benadeelde] en
D (sub 9)
[benadeelde] door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [benadeelde] met of voor een derde
bestaande die hierboven omschreven dwang en/of dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die dreiging met geweld en/of die dreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die misleiding en/of dat misbruik en/of dat opzettelijk voordeel trekken en/of dat bevoordelen (telkens) hieruit dat verdachte
- tegen die [benadeelde], van wie hij wist dat zij schulden had en reeds werkzaam was in de escort, heeft gezegd dat zij veel meer geld achter de ramen in [plaats 1] kon verdienen en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat hij haar voor een percentage van haar verdiensten (20 à 30 procent) wilde begeleiden en/of beschermen en
- met die [benadeelde] naar het prostitutiegebied in [plaats 1] is gegaan en haar kamer(s) heeft laten zien waar zij zou kunnen werken en (aldus)
- die [benadeelde] heeft overgehaald om in de (raam)prostitutie in [plaats 1] te gaan werken en
- met die [benadeelde] een liefdesrelatie is aangegaan en heeft onderhouden en
- die [benadeelde] naar haar prostitutiewerkplek heeft gebracht/laten brengen en/of opgehaald/laten ophalen en
- die [benadeelde] al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, aan hem verdachte, heeft laten afgeven en
- tegen die zwangere [benadeelde] heeft gezegd dat zij een abortus moest laten plegen en haar onder druk heeft gezet en ertoe heeft aangezet een abortus te laten plegen en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij met het door haar verdiende geld haar schulden kon afbetalen en dat hij kon sparen voor een reis naar zijn moeder in Marokko, die hij al veertien jaren niet had gezien en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zij samen een kindje zouden krijgen als zij voor hem een reis naar Marokko en een BMW cabrio en een goed huis zou regelen en
- tegen die [benadeelde] heeft gezegd dat zijn schoonzusje(s) veel meer geld verdienden en veel beter voor hun man/vriend zorgden en dat hij zich schaamde dat hij met zo'n klein/laag bedrag naar Marokko moest en
- die [benadeelde] in/tegen haar gezicht heeft geslagen en/of gestompt en tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en
- die [benadeelde] met de dood en ontvoering van haar kind heeft bedreigd en
- die [benadeelde] angst heeft ingeboezemd en/of heeft vernederd en/of heeft geïntimideerd en aldus
- heeft verhinderd dat die [benadeelde] uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen en/of
- die [benadeelde] in een door verdachte gecontroleerde situatie heeft gehouden en/of in een afhankelijke positie heeft gebracht
3.
hij in de periode van 1 mei 2001 tot en met 1 oktober 2006 in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, telkens geldbedragen (zijnde opbrengsten/verdiensten uit seksuele handelingen/prostitutiewerkzaamheden van [benadeelde]), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedragen, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit een misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Een ander door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en onder voornoemde omstandigheden enige handeling ondernemen waarvan hij weet dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelt
en
opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen van een ander met of voor een derde tegen betaling, terwijl hij weet dat die ander zich onder de onder bovengenoemde omstandigheden beschikbaar stelt tot het plegen van die handelingen
en
een ander door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkhied en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht door misleiding bewegen haar uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde te bevoordelen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim 5 jaren schuldig gemaakt aan mensenhandel. Aangeefster [benadeelde] is door toedoen van verdachte in de raamprostitutie gebracht en gebleven. Om dit te bewerkstelligen heeft hij het gebruik van geweld en bedreiging met geweld niet geschuwd. Bovendien heeft verdachte aangeefster financieel uitgebuit en afhankelijk gemaakt, door te verlangen dat zij de opbrengsten uit de prostitutie aan verdachte afstond. Ook verdient in dat verband vermelding dat zij door verdachte onder druk is gezet om abortus te laten plegen en dit vervolgens ook daadwerkelijk heeft gedaan.
Dergelijke praktijken herbergen aspecten van een vorm van moderne slavernij. Het slachtoffer heeft verkeerd in een situatie waarin zij niet in vrijheid - zoals een legale, mondige prostituee dat wel kan - kon beslissen om door te gaan met het verrichten van de werkzaamheden of om daarmee te stoppen.
Verdachte heeft de verkregen opbrengsten van het slachtoffer telkens aangewend voor eigen gebruik. Dit maakt dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het delict gewoontewitwassen.
Het hof overweegt dat het onvrijwillig in de prostitutie brengen en houden van een vrouw, en het vervolgens jarenlang financieel uitbuiten van deze vrouw een zeer ernstig feit is, waarbij misbruik wordt gemaakt van de afhankelijke positie van deze vrouw. Door aldus te handelen heeft verdachte deze vrouw ernstige schade aan de lichamelijke en geestelijke integriteit toegebracht en haar persoonlijke vrijheid ernstig geschaad. Verdachte heeft zijn persoonlijk gewin daarbij uitdrukkelijk gesteld boven de vrijheid van zijn slachtoffer. Het hof is van oordeel dat deze vorm van mensenhandel fors bestraft moet worden.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 november 2011, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Tot slot heeft het hof gelet op een voorlichtingsrapport van Stichting Reclassering Nederland, Unit Arnhem-Nijmegen, gedateerd 17 maart 2010. In dit rapport staat beschreven dat de reclassering een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf adviseert met daarbij een meldingsgebod en een gedragsinterventie als bijzondere voorwaarde.
Op grond van het vorenstaande acht het hof, rekening houdend met wat het hof gebruikelijk voor dit soort strafbare feiten aan straf oplegt, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen van lange duur. Een andere strafsoort dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf komt in het onderhavige geval niet aan de orde omdat een dergelijke strafoplegging onvoldoende recht zou doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Het hof ziet geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 105.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Vaststaat dat de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten schade heeft geleden, waarvoor verdachte jegens [benadeelde] naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet bestreden. De vordering kan derhalve worden toegewezen tot voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van voldoening.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 250a (oud), 273f en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] terzake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 105.000,00 (honderdvijfduizend euro) bestaande uit EUR 100.000,00 (honderdduizend euro) materiële schade en EUR 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van EUR 105.000,00 (honderdvijfduizend euro) bestaande uit EUR 100.000,00 (honderdduizend euro) materiële schade en EUR 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. G. Dam en mr. G.M. Meijer-Campfens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en op 3 januari 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.