Parketnummer: 21-001636-11
Uitspraak d.d.: 24 januari 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zutphen van 19 april 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1971],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 25 oktober 2011 en 10 januari 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr D.C Vlielander, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, (telkens) met [Slachtoffer 1], geboren op [1998], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis en/of zijn vinger(s) de vagina van die [Slachtoffer 1] binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [Slachtoffer 1] binnengedrongen;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [Slachtoffer 1], geboren op [1998], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij
- meermalen, althans eenmaal de vagina en/of de borsten van die [Slachtoffer 1] heeft betast en/of gestreeld en/of
- zich meermalen, althans eenmaal heeft laten aftrekken door die [Slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal de vagina van die [Slachtoffer 1] heeft gelikt en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn penis tegen de vagina van die [Slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gewreven;
feit 2:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, (telkens) met [Slachtoffer 2], geboren op [2001], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [Slachtoffer 2] binnengedrongen
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [Slachtoffer 2], geboren op [2001], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [Slachtoffer 2] heeft betast en/of
- meermalen, althans eenmaal die [Slachtoffer 2] heeft afgetrokken en/of
- meermalen, althans eenmaal over die [Slachtoffer 2] heeft geëjaculeerd en/of
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [Slachtoffer 2] in zijn mond heeft genomen;
feit 3:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [Slachtoffer 2], geboren op [2001], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal gepoogd met zijn penis de anus van die [Slachtoffer 2] binnen te dringen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, aan (een) minderjarige(n) van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze jonger is/zijn dan zestien jaar, te weten [Slachtoffer 1] (geboren op [1998]) en/of [Slachtoffer 2] (geboren op [2001]) meermalen, althans eenmaal (een) afbeelding(en) en/of gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten te weten sexfilms waarin (volwassen) mannen en vrouwen seksuele handelingen verrichten (porno), heeft vertoond.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Ter terechtzitting heeft de verdediging betoogd dat de aantallen en de periodes waarover verdachte bij de politie heeft verklaard onjuist zijn. Evenals de rechtbank houdt het hof verdachte echter aan zijn bij de politie afgelegde verklaringen, aangezien hij tegenover de politie een zeer gedetailleerde en concrete verklaring heeft afgelegd.
Bovendien komen deze verklaringen grotendeels overeen met de verklaringen van [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2]. Het hof hecht geloof aan deze verklaringen.
Met betrekking tot [Slachtoffer 2] zal de pleegperiode worden beperkt, aangezien volgens verdachte het misbruik niet eerder is aangevangen dan toen hij vijf of zes jaar was en ook [Slachtoffer 2] heeft verklaard dat het misbruik begon toen hij ongeveer zes jaar oud was.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, (telkens) met [Slachtoffer 1], geboren op [1998], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis en/of zijn vinger(s) de vagina van die [Slachtoffer 1] binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [Slachtoffer 1] binnengedrongen;
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [Slachtoffer 1], geboren op [1998], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij
- meermalen, althans eenmaal de vagina en/of de borsten van die [Slachtoffer 1] heeft betast en/of gestreeld en/of
- zich meermalen, althans eenmaal heeft laten aftrekken door die [Slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal de vagina van die [Slachtoffer 1] heeft gelikt en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn penis tegen de vagina van die [Slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gewreven;
feit 2:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 mei 2006 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, (telkens) met [Slachtoffer 2], geboren op [2001], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [Slachtoffer 2] binnengedrongen
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 mei 2006 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [Slachtoffer 2], geboren op [2001], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [Slachtoffer 2] heeft betast en/of
- meermalen, althans eenmaal die [Slachtoffer 2] heeft afgetrokken en/of
- meermalen, althans eenmaal over die [Slachtoffer 2] heeft geëjaculeerd en/of
- meermalen, althans eenmaal de penis van die [Slachtoffer 2] in zijn mond heeft genomen;
feit 3:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 30 mei 2006 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [Slachtoffer 2], geboren op [2001], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 2], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal gepoogd met zijn penis de anus van die [Slachtoffer 2] binnen te dringen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, aan (een) minderjarige(n) van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze jonger is/zijn dan zestien jaar, te weten [Slachtoffer 1] (geboren op [1998]) en/of [Slachtoffer 2] (geboren op [2001]) meermalen, althans eenmaal (een) afbeelding(en) en/of gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) waarvan de vertoning schadelijk is te achten te weten sexfilms waarin (volwassen) mannen en vrouwen seksuele handelingen verrichten (porno), heeft vertoond.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
en
ontucht plegen met zijn stiefkind, meermalen gepleegd.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
poging tot met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet, dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Omtrent verdachte zijn diverse rapportages uitgebracht. Uit het psychologisch onderzoek d.d. 20 april 2010 (aanvullende rapportage d.d. 25 november 2010) en het psychiatrisch onderzoek d.d. 22 november 2010 blijkt het volgende.
Bij verdachte is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische
trekken. Ook is hij lijdend aan een ziekelijke stoornis in de zin van alcoholafhankelijkheid en pedofilie, beperkt tot incest. Verdachte heeft moeite met het reguleren van emoties,
aanbrengen van structuur en grenzen. Ook staat hij oppervlakkig, egocentrisch en weinig
empathisch in het leven, waardoor het voor hem moeilijk is af te stemmen op de behoeften
van een ander zoals zijn stiefzoon en -dochter. Deze stoornissen bestonden ook ten tijdje van het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt dan ook om verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het hof verenigt zich met de hiervoor weergegeven inhoud van de rapportages en maakt de conclusie daarvan tot de zijne. Het hof stelt op grond van de rapportages vast dat de bewezenverklaarde feiten de verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte bij zijn stiefkinderen seksuele handelingen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft gepleegd en dat hij daarnaast bij hen ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Ook heeft verdachte aan hen pornografische beelden getoond. Het gaat om zeer jonge kinderen.
Dit zijn zeer ernstige feiten. Naar de ervaring leert, kunnen slachtoffers daarvan langdurig negatieve gevoelens ondervinden. De gevolgen van feiten als onderhavige zijn niet alleen merkbaar bij de direct betrokkenen; deze feiten versterken ook de reeds levende gevoelens van angst en onveiligheid binnen de samenleving.
Artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht eist voor een maatregel van terbeschikkingstelling dat bij verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Voorts dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen.
Hiervoor is reeds uiteengezet dat de deskundigen tot de conclusie zijn gekomen dat verdachte ten tijde van het plegen van de hem tenlastegelegde feiten lijdende was aan een zodanige ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens dat deze feiten hem in verminderde mate kunnen worden toegerekend, welke conclusie door het hof tot de zijne is gemaakt.
De in de artikelen 244, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht vermelde misdrijven zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, zodat tevens is voldaan aan het vereiste van artikel 37a, eerste lid onder sub 1° van het Wetboek van Strafrecht. Het betreft misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een ander.
Het hof is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de oplegging van na te melden maatregel noodzakelijk maakt. Gelet op de lengte van de periode gedurende welke de feiten zijn gepleegd en de frequentie van die feiten en in aanmerking genomen de aard van de stoornis, pedofilie, beperkt tot incest, acht het hof het gevaar voor herhaling een reëel gevaar.
Het onderzoek ter terechtzitting is op 25 oktober 2011 voor onbepaalde tijd aangehouden om te onderzoeken of een terbeschikkingstelling met voorwaarden tot de mogelijkheden behoort. De reclassering heeft hierover een rapport opgemaakt waarin de bevindingen van de proefbehandeling binnen het FPK zijn opgenomen, gedateerd 28 december 2011.
Uit het rapport blijkt dat de nodige reserves bestaan bij het slagen van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. In het rapport staat onder het kopje "Overwegingen FPK t.a.v. behandeling" dat bij verdachte niet een grote mate van interne motivatie voor gedragsverandering aanwezig is en dat het daardoor van belang is aan te sluiten bij de wensen van verdachte om op die manier de beperkte interne motivatie te houden c.q. te versterken. Verwachtingen dienen niet te hoog gespannen te zijn. Er is nadrukkelijk sprake van verslavingsproblematiek, het ontbreken van een eigen identiteit en aangepast gedrag, een onvoldoende welwillende behandelattitude, persoonlijkheidspathologie, het ontbreken van werk en grote financiële schulden.
Aan verdachte wordt een intensieve delictpreventieve behandeling aangeboden binnen de FPK te Assen. Dit zal plaatsvinden in het kader van het zorgprogramma Seksueel grensoverschrijdende gedragingen intramuraal op afdeling De Baak indien sprake is van een duidelijk juridisch kader. Een beperkte doelstelling en haalbaarheid worden ingeschat, een zekere mate van risico blijft aanwezig.
In het reclasseringsrapport staan meerdere reserves en het hof twijfelt of verdachte voldoende gemotiveerd. Het hof is, anders dan de advocaat-generaal, de verdachte en zijn raadsman, van oordeel dat - gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, het ernstig gevaarzettende karakter van het getoonde gedrag en de recidivekans - uit een oogpunt van beveiliging van de maatschappij geen minder vergaand alternatief voorhanden is voor de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Het hof is van oordeel dat ernstig gevreesd moet worden dat zonder behandeling verdachte opnieuw een misdrijf zal plegen waardoor de veiligheid van personen gevaar zal lopen. Om herhaling te voorkomen dient een intensieve behandeling in een gedwongen kader plaats te vinden. Het hof is daarom van oordeel dat een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden onvoldoende is om het recidiverisico in voldoende mate terug te dringen.
Voormelde omstandigheden rechtvaardigen het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. Die straf is passend en geboden.
Het hof acht - naast een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf - de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging geboden.
Voor zover door de verdediging is betoogd dat verdachte in zijn belangen is geschaad door het lange tijdsverloop tussen zijn arrestatie en de uiteindelijke afdoening van de zaak, in het bijzonder doordat op 1 juli 2010 artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht is gewijzigd waardoor met ingang van die datum een terbeschikkingstelling met voorwaarden kan worden gecombineerd met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar in plaats van de tot dan toe geldende gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar, en verdachte ervan uitgegaan is dat hij onder het oude regime van artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht zou vallen in die zin dat hem naast de maatregel van terbeschikkingstelling al dan niet met verpleging van overheidswege ten hoogste een gevangenisstraf van drie jaar zou worden opgelegd, overweegt het hof dat de bewezenverklaarde feiten dermate ernstig zijn dat - zo het hof al oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden geïndiceerd geacht zou hebben - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar geen recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan. Het hof passeert dan ook het beroep op toepassing van de in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht zoals die bepaling gold tot 1 juli 2010 opgenomen maximum gevangenisstraf van drie jaar, nog daargelaten dat een dergelijk beroep ook overigens geen steun vindt in het recht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 37a, 37b, 57, 240a, 244, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde tevens ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Aldus gewezen door
mr H. Abbink, voorzitter,
mr B.W.M. Hendriks en mr P.L.M. van Gorkom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr A.B. de Wit, griffier,
en op 24 januari 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.