ECLI:NL:GHARN:2012:BV2858

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS P11/0367
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. van der Herberg
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • E.G. Smedema
  • E. Harmsen
  • L. Kaiser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de verlenging van terbeschikkingstelling met niet-gemaximeerde duur

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank 's-Hertogenbosch had eerder op 7 juni 2011 besloten om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, met aanvulling van gronden. De terbeschikkinggestelde had een verbale bedreiging geuit, die werd vergezeld door een niet-verbaal agressief handelen, namelijk het wijzen op het heft van een mes dat hij bij zich droeg. Dit gedrag werd door het hof als een misdrijf beschouwd dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, wat volgens artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht leidt tot een niet-gemaximeerde terbeschikkingstelling.

Het hof heeft de relevante stukken in overweging genomen, waaronder het proces-verbaal van de zitting van 21 november 2011 en de tussenbeslissing van 5 december 2011. De advocaat-generaal heeft gesteld dat er sprake is van een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam, en dat de terbeschikkingstelling daarom niet gemaximeerd kan worden. De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft echter betoogd dat er onvoldoende bewijs is van recidivegevaar, en heeft verzocht om afwijzing van de vordering van de officier van justitie.

Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft besloten tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de raden waren niet in staat om de beslissing mede te ondertekenen. De zaak benadrukt de ernst van de bedreiging en het bijbehorende gedrag van de terbeschikkinggestelde, wat heeft geleid tot de bevestiging van de verlenging van de terbeschikkingstelling zonder maximale termijn.

Uitspraak

TBS P11/0367
Beslissing d.d. 30 januari 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende aan de [adres].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 7 juni 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van de zitting van het hof van 21 november 2011;
- de tussenbeslissing van het hof van 5 december 2011;
- de bij het veroordelend vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 11 mei 1995 behorende bewezenverklaring.
Het hof heeft ter zitting van 16 januari 2012 gehoord de raadsman mr J.C. de Goeij, advocaat te Alkmaar, en de advocaat-generaal, mr M.J.M van der Mark.
Overwegingen:
De tussenbeslissing van het hof
Bij tussenbeslissing van 5 december 2011 heeft het hof – gezien de na de oplegging van de terbeschikkingstelling aangescherpte jurisprudentie – het van belang geacht het dossier te doen aanvullen met de bij het veroordelend vonnis behorende bewezenverklaring. Deze bewezenverklaring bevindt zich thans bij de stukken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Blijkens de bewezenverklaring heeft de terbeschikkinggestelde zijn verbale bedreiging kracht bijgezet door te wijzen op het heft van een mes dat hij met zich meedroeg. Die handeling kan naar haar aard worden geïnterpreteerd als agressief naar de bedreigde. Er is daarom sprake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam. De terbeschikkingstelling is dus niet gemaximeerd. De terbeschikkingstelling dient te worden verlengd met een jaar.
Het standpunt van de raadsman
Uitgaande van de bewezenverklaring is er, conform het standpunt van de advocaat-generaal, sprake van een niet gemaximeerde terbeschikkingstelling. Wel is onvoldoende gebleken van recidivegevaar zodat primair de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen. Subsidiair refereert de verdediging zich aan het oordeel van het hof.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank terecht en op goede gronden heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van een jaar. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
Uit de bij het veroordelend vonnis behorende bewezenverklaring blijkt dat de door de terbeschikkinggestelde geuite bedreiging werd vergezeld van een niet-verbaal handelen dat naar zijn aard agressief is jegens de bedreigde. De terbeschikkinggestelde heeft immers terwijl hij zijn verbale bedreiging uitte, gewezen op het heft van een mes dat hij met zich meedroeg. Het hof is derhalve van oordeel dat de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Derhalve is de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt tot vier jaar.
Beslissing
Het hof:
Bevestigt met aanvulling van gronden de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 7 juni 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam].
Aldus gedaan door
mr E. van der Herberg als voorzitter,
mr Y.A.J.M. van Kuijck en mr E.G. Smedema als raadsheren,
en drs. E. Harmsen en dr. L. Kaiser als raden,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen als griffier,
en op 30 januari 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.