ECLI:NL:GHARN:2012:BV7074

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS P11/0464
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • E.G. Smedema
  • J.M. van der Vaart
  • W. van Kordelaar
  • B.C.M. Raes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en afwijzing van het aanhoudingsverzoek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 februari 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en een geschiedenis van gewelddadige delicten. Het hof heeft het aanhoudingsverzoek van de raadsman afgewezen en geoordeeld dat een onderzoek naar het verschil in behandelinzichten tussen de kliniek en het Adviescollege Verloftoetsing Terbeschikkinggestelden (AVT) niet past in de verlengingsprocedure. De terbeschikkinggestelde heeft een laag zelfbeeld, gevoelens van onmacht en een antisociale levensstijl, wat leidt tot een hoog recidiverisico, vooral in combinatie met middelengebruik. Het hof heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar gerechtvaardigd, gezien de ernst van de pathologie en het nog aanwezige delictgevaar. De beslissing van de rechtbank Rotterdam van 26 oktober 2011, die een verlenging van twee jaren had opgelegd, is vernietigd. Het hof benadrukt het belang van duidelijkheid over het verdere behandel- en resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde, die momenteel geen onbegeleid verlof kan krijgen. De raadsman heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van de aanvraag voor onbegeleid verlof, maar het hof heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen voorop staat. De zaak is behandeld in aanwezigheid van de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en de advocaat-generaal, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de terbeschikkingstelling met een jaar moest worden verlengd om de voortgang van de behandeling te waarborgen.

Uitspraak

TBS [nummer]
Beslissing d.d. 6 februari 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [kliniek].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 26 oktober 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het op 8 juli 2011 op grond van artikel 509o, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van de [kliniek], strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren, alsmede de in dat artikel bedoelde aantekeningen;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde d.d. 10 november 2011;
- de aanvullende informatie van de [kliniek] van 16 januari 2012;
- een faxbericht van de [kliniek] van 17 januari 2012 met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 1 juli 2011 tot en met 1 januari 2012;
- een brief van de raadsman van 18 januari 2012 met bijlagen.
Het hof heeft ter zitting van 23 januari 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman mr F.P. Holthuis, advocaat te ’s-Gravenhage, en de advocaat-generaal, mr G.J. de Haas.
Overwegingen:
Het advies van de kliniek
Uit het verlengingsadvies van de kliniek van 8 juli 2011 blijkt dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis NAO met voornamelijk borderline en antisociale trekken. Hij heeft een laag zelfbeeld en gevoelens van onmacht, een intens gevoel van leegte, angst om verlaten te worden, prikkelhonger, een gestoorde impulscontrole, een gebrekkige agressieregulatie alsmede een antisociale levensstijl. Voorts is hij lijdende aan een parafilie NAO en afhankelijkheid van verschillende middelen. Het middelengebruik komt enerzijds voort uit honger naar prikkels in een poging gevoelens van leegte en verveling op te heffen. Anderzijds leidt het tot vermindering van de gebrekkige impulscontrole en agressieregulatie, waardoor gevoelens van onmacht vrijelijk omgezet kunnen worden in een gevoelen van macht. Dit kan leiden tot zowel geweldsdelicten, zoals de indexdelicten beroving en brandstichting, als het uitageren van zijn seksuele fantasieën, zoals de indexdelicten betreffende verkrachting.
Zonder begeleiding kan een seksueel en/of gewelddadig recidief niet worden uitgesloten. Indien gecombineerd met middelengebruik is de inschatting dat het recidiverisico op seksuele delicten hoog en acuut is. In de afgelopen periode is gebleken dat impulsiviteit ten aanzien van middelengebruik nagenoeg onverminderd aanwezig is. Bij ernstig middelengebruik is het risico op verwervingscriminaliteit eveneens hoog en acuut.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren te verlengen.
Uit de aanvullende informatie van de kliniek blijkt dat op advies van het Adviescollege Verloftoetsing Terbeschikkinggestelden (AVT) op 3 november 2011 de machtiging transmuraal verlof niet is verlengd en dat al het verlof van de terbeschikkinggestelde is ingetrokken. De kliniek heeft – na overleg met het ministerie – een aanvraag onbegeleid verlof ingediend. Een aanvraag begeleid verlof stelt de terbeschikkinggestelde immers niet in staat om zijn werk middels de sociale werkvoorziening te kunnen behouden. Werk wordt door de kliniek als essentiële voorwaarde gezien in het risicomanagement. Verlies van werk zou het resocialisatietraject in feite jaren terugzetten.
Op 15 december 2011 is de aanvraag onbegeleid verlof afgewezen. Volgens het AVT lijkt de parafilie van de terbeschikkinggestelde in toenemende mate onderbelicht te worden in de behandeling, is er onvoldoende zicht op de seksualiteitsbeleving van de terbeschikkinggestelde en moet de kernproblematiek eerst beter worden bewerkt voordat onbegeleid verlof aan de orde kan zijn. De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft op 21 december 2011 bezwaar ingediend tegen deze beslissing bij de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ).
De terbeschikkinggestelde ziet een overplaatsing naar een andere kliniek niet zitten. Ook het behandelteam ziet vooralsnog geen redenen om de terbeschikkinggestelde over te plaatsten naar een andere kliniek en is van oordeel dat de seksuele problematiek, na alle behandeling die de terbeschikkinggestelde gedurende enkele jaren heeft gevolgd, wel degelijk goed in het zicht is, met name bij de terbeschikkinggestelde zelf. Overplaatsing zou volgens de kliniek daarom geen toegevoegde waarde hebben. Het verdere beleid zal op korte termijn in een breed overleg ter overweging genomen worden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Gelet op de stoornis en het delictgevaar zou een bevestiging van de beslissing van de rechtbank passend zijn. De verloven van de terbeschikkinggestelde zijn ingetrokken. Onbegeleid verlof wordt niet verleend mede door een verschil in inzicht tussen het AVT en de kliniek. Bovendien loopt tegen het intrekken van de verloven een beroepsprocedure bij de RSJ. De verdere ontwikkelingen dienen nauwlettend in de gaten te worden gehouden. Om die reden dient de beslissing van de rechtbank te worden vernietigd en de terbeschikkingstelling te worden verlengd met slechts een jaar.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Er is sprake van een verschil in inzicht tussen het AVT en de kliniek, waardoor een patstelling is ontstaan. De terbeschikkinggestelde staat hier volledig buiten, maar wordt door de bestaande impasse wel benadeeld. De patstelling dient daarom te worden doorbroken. Primair dient daartoe een aanvullende rapportage te worden opgemaakt door gedragsdeskundigen over de behandelproblematiek en een eventueel ander traject. Subsidiair dient de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar te worden verlengd zodat de vinger aan de pols kan worden gehouden.
Het oordeel van het hof
Het hof wijst het aanhoudingsverzoek van de raadsman af. Een onderzoek naar het verschil in (behandel)inzicht tussen het AVT en de kliniek past naar het oordeel van het hof niet in de onderhavige verlengingsprocedure.
Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen daar het tot een andere beslissing komt.
De terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd bij arrest van het gerechtshof ‘s-Gravenhage van 17 juli 2000 aan de terbeschikkinggestelde opgelegd ter zake van misdrijven, gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten: verkrachting, meermalen gepleegd; opzettelijke brandstichting, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, welke bedreiging onder meer bestond uit het tonen en/of voorhouden van een mes aan de bedreigde.
Gelet op het nog aanwezige delictgevaar, de ernst van de pathologie van de terbeschikkinggestelde en het gegeven dat de verloven van de terbeschikkinggestelde thans zijn ingetrokken waardoor het resocialisatietraject vertraagd wordt, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Mede door een verschil van (behandel)inzicht tussen de kliniek en het AVT is de aanvraag onbegeleid verlof van de kliniek door het ministerie afgewezen. Tegen deze beslissing heeft de raadsman van de terbeschikkinggestelde beroep ingesteld bij de RSJ. Onduidelijk is hoe het verdere behandel- en resocialisatietraject zal gaan verlopen. Om de voortgang goed te kunnen volgen, zal het hof de maatregel met slechts een jaar verlengen. Het hof acht het van belang dat zo spoedig mogelijk duidelijkheid wordt verkregen over het verdere behandel- en reclasseringstraject van de terbeschikkinggestelde.
Beslissing
Het hof:
Wijst af het verzoek tot aanhouding.
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 26 oktober 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr E.G. Smedema en mr J.M. van der Vaart als raadsheren,
en dr. W. van Kordelaar en prof. dr. B.C.M. Raes als raden,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen als griffier,
en op 6 februari 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr Van der Vaart zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.