ECLI:NL:GHARN:2012:BV7075

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
6 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS P11/0459
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • E.G. Smedema
  • J.M. van der Vaart
  • W. van Kordelaar
  • B.C.M. Raes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling na beoordeling van delictgevaar en medicatie-inname

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht van 30 augustus 2011, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaren wilde verlengen. Het hof heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat het delictgevaar door het gebruik van antipsychotische medicatie en de inbedding in reguliere hulpverlening tot een aanvaardbaar laag niveau is gereduceerd. De terbeschikkinggestelde, die sinds 14 mei 1999 onder de maatregel valt, heeft geen eerdere onherroepelijke veroordelingen voor misdrijven buiten het indexdelict.

Uitspraak

TBS [nummer]
Beslissing d.d. 6 februari 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wonende te [adres], onder verantwoordelijkheid van Reclassering Nederland.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht van 30 augustus 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het op 22 februari 2011 op grond van artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van [psychiater 1], psychiater en vast gerechtelijk deskundige, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren;
- het op 23 februari 2011 op grond van artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van [psycholoog], psycholoog en vast gerechtelijk deskundige, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar;
- het op 28 maart 2011 op grond van artikel 509o, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van [psychiater 2], psychiater, strekkende tot afwijzing van de vordering van de officier van justitie;
- het op 30 maart 2011 op grond van artikel 509o, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van Reclassering Nederland, strekkende tot afwijzing van de vordering van de officier van justitie;
- de processen-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde d.d. 4 november 2011;
- een faxbericht van Reclassering Nederland van 18 januari 2012 met als bijlage een aanvullend advies van 18 januari 2012 strekkende tot afwijzing van de vordering van de officier van justitie;
- de door de raadsman ter zitting van het hof overgelegde pleitnota.
Het hof heeft ter zitting van 23 januari 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman mr L.J.H. Kortz, advocaat te Bilthoven, en de advocaat-generaal, mr G.J. de Haas.
Overwegingen:
Het advies van psychiater en zesjaarsrapporteur [psychiater 1]
Het delictgevaar is statistisch niet groot maar klinisch individueel geïnterpreteerd volledig afhankelijk van het innemen van antipsychotische medicatie door de terbeschikkinggestelde. Nu er geen intrinsieke motivatie bij de terbeschikkinggestelde bestaat voor het innemen van antipsychotische medicatie is een gedwongen kader nodig om ervoor te zorgen dat hij zijn medicatie in blijft nemen. Het BOPZ kader biedt daarvoor echter onvoldoende zekerheid.
De nog in behandeling zijnde nieuwe wet op de gedwongen psychiatrische zorg biedt meer mogelijkheden om ambulant gedwongen medicatie in te stellen en voort te zetten. Deze wet is thans echter nog niet van kracht. Het is daarom te riskant te adviseren het Tbs-kader te vervangen door dat van de BOPZ.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen.
Het advies van psycholoog en zesjaarsrapporteur [psycholoog]
De pathologie van de terbeschikkinggestelde is nog immer aanwezig. Er zijn wel grote vorderingen gemaakt en hij functioneert al geruime tijd stabiel. Wanneer de terbeschikkinggestelde zonder de huidige behandelstructuur op straat zou komen te staan, is de kans op recidive – vooral op middellange termijn en vooral als hij stopt met de medicatie – aanwezig. Het niveau en wijze van functioneren van de terbeschikkinggestelde is vooralsnog het hoogst haalbare. Wanneer het huidige behandel- en juridische kader vervalt, dan vervalt ook het toezicht op de psychische conditie van de terbeschikkinggestelde. Het is maar zeer de vraag of de mogelijkheden van de huidige wet BOPZ die risico’s kunnen wegnemen. Dit gezien het beperkte netwerk van de terbeschikkinggestelde, het feit dat het ontstaan van een nieuwe floride psychotische episode met paranoïde wanen bij de terbeschikkinggestelde – die nauwelijks openheid geeft – slecht kan worden waargenomen en er geen ziekte-inzicht bestaat. Nu de wet thans geen betere interventiemogelijkheden biedt, zijn de mogelijkheden van de wet BOPZ te beperkt.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van een jaar.
Het advies van psychiater [psychiater 2]
De terbeschikkinggestelde is blijvend sociaal gehandicapt door zijn gevoeligheid voor paranoïde psychose en inherent hieraan behept met een tekortschietend ziektebesef. Het recidivegevaar met betrekking tot index-delictgedrag, voortvloeiende uit de geestesstoornis van de terbeschikkinggestelde, is door acceptatie van medicatie, de inbedding in de RIBW, en het hebben van dagbesteding voldoende verminderd om een overdracht van zorg en toezicht naar de GGZ verantwoord te laten plaatsvinden. Dat was in 2010 nog anders. De terbeschikkinggestelde gaf destijds herhaaldelijk aan dat hij bij het niet verlengen van de termijn van de terbeschikkingstelling zou stoppen met het gebruik van antipsychotische medicatie. Om die reden heeft de psychiater een jaar geleden geadviseerd de termijn van de maatregel met een jaar te verlengen. Voor een beëindiging van de terbeschikkingstelling zou eerst de behandelrelatie met de ambulante GGZ verder moeten worden bestendigd.
In het afgelopen jaar heeft de terbeschikkinggestelde, weliswaar met drang vanuit de omgeving, ingestemd met voortzetting van de onderhoudsmedicatie, alsmede met het beschermd blijven wonen en begeleidingscontacten door de ambulante GGZ. Hij heeft bij huidig onderzoek te kennen gegeven de medicatie – ook zonder tbs-maatregel – te zullen continueren. De behandelrelatie met de AGGZ is voldoende ontwikkeld om betrokkene verder te behoeden voor isolement en afglijden in paranoïdie, maar het zal op gezette tijden meer dan gemiddeld initiatief vergen van de GGZ medewerkers om de terbeschikkinggestelde te volgen. Volgens de psychiater mag de AGGZ hiertoe in staat worden geacht. Daarnaast heeft personeel van de RIBW dagelijks zicht op de terbeschikkinggestelde en kan dit, indien noodzakelijk, in een vroeg stadium de GGZ waarschuwen. Een contact eens in de zes weken met de vaste reclasseerder heeft daarbij geen meerwaarde, ofschoon nog jaren met een dergelijk toezicht zou kunnen worden doorgegaan.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling niet te verlengen
Het advies van Reclassering Nederland
Blijkens het advies van de reclassering van 30 maart 2011 heeft de terbeschikkinggestelde een gestructureerde daginvulling. De terbeschikkinggestelde heeft geen ziektebesef noch ziekte-inzicht. In het verleden is hij gedwongen tot medicatie. Thans haalt hij zijn depotmedicatie bij [instelling]. Het is meer dan waarschijnlijk dat de terbeschikkinggestelde zonder medicatie wederom psychotisch kan worden. De vraag is of de terbeschikkinggestelde stopt met de medicatie als het toezicht van de reclassering wegvalt. De reclassering meent dat de terbeschikkinggestelde goed is ingebed in de reguliere hulpverlening en dat niet valt te verwachten dat hij zich in de toekomst van de hulpverlening zal afwenden. De kans dat de terbeschikkinggestelde, wegens het niet innemen van medicatie, weer psychotisch wordt is daarmee gering. De behandelaars van de [instelling] en RIBW zullen doorgaan met behandeling/begeleiding en blijven aandringen op het gebruik van zijn medicatie. Indien de terbeschikkinggestelde weigert of anderszins zijn afspraken niet nakomt, zullen [instelling] en de RIBW – die op de hoogte zijn van het verleden van de terbeschikkinggestelde – hun maatregelen nemen.
Door de zesjaarsrapporteurs is geadviseerd de tbs te verlengen en te wachten op nieuwe wetgeving welke meer mogelijkheden biedt tot het instellen en voortzetten van gedwongen medicatie. Volgens de reclassering zijn er voldoende contactmomenten met de reguliere hulpverlening om mogelijke psychotische verschijnselen te constateren en indien nodig betrokkene via de wet BOPZ te dwingen tot opname en/of medicatie-inname.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling niet te verlengen.
Blijkens het aanvullend advies van de reclassering van 18 januari 2012 zien de behandelaars van [instelling], die de depotmedicatie van de terbeschikkinggestelde verzorgen geen aanleiding een rechterlijke machtiging aan te vragen indien de terbeschikkingstelling wordt beëindigd. De terbeschikkinggestelde komt immers netjes zijn afspraken na, laat geen vervelend gedrag zien en is niet agressief. Mocht de terbeschikkinggestelde in de toekomst zijn depotmedicatie niet komen halen of zou er een terugval dreigen te ontstaan, dan zal een inbewaringstelling of een rechterlijke machtiging worden aangevraagd.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling niet te verlengen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde functioneert met medicatie goed. Zijn stoornis maakt echter dat het fout kan gaan indien hij zijn medicatie niet meer neemt. Via de terbeschikkingstelling kan medicatie-inname het beste in de gaten worden gehouden. De wet BOPZ biedt daartoe thans nog onvoldoende mogelijkheden. De bescherming van de maatschappij dient te prevaleren boven de wens van de terbeschikkinggestelde zijn familie in Vietnam te bezoeken. Daarom dient de terbeschikkingstelling te worden verlengd met een termijn van twee jaren.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De medicatiediscipline van de terbeschikkinggestelde is voldoende om recidiverisico te voorkomen. In relatie tot het risicomanagement geldt dat hij voldoende is ingebed in het hulpverleningsnetwerk. Er zijn voldoende contactmomenten om eventuele problemen vroegtijdig te signaleren. De verdediging hecht met name aan de rapportage van psychiater [psychiater 2] nu hij de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde nauwgezet heeft gevolgd. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist niet dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen nu het hof tot een andere beslissing komt.
De terbeschikkinggestelde functioneert, mede door het gebruik van medicatie, al geruime tijd stabiel. Hij is ingebed in de reguliere hulpverlening en heeft een gestructureerde daginvulling. De terbeschikkinggestelde heeft – ook ter zitting van het hof – verklaard dat hij antipsychotische medicatie zal blijven gebruiken wanneer de terbeschikkingstelling niet zal worden verlengd. Gelet op het advies van de reclassering en met name de advisering van psychiater [psychiater 2], die de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde langere tijd heeft gevolgd, zijn er onvoldoende aanwijzingen dat de terbeschikkinggestelde zijn medicatie niet meer zal innemen indien de terbeschikkingstelling wordt beëindigd. Mochten er desondanks nieuwe psychotische verschijnselen – al dan niet door onvoldoende medicatiebereidheid – optreden, kan de reguliere hulpverlening dit signaleren en indien nodig via de wet BOPZ de terbeschikkinggestelde dwingen tot opname en/of medicatie-inname. Wachten op invoering van de nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg acht het hof niet nodig, omdat de huidige feitelijke en wettelijke mogelijkheden in casu toereikend worden geacht.
Gelet op het vorenstaande vereist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. Het delictgevaar is – mede door het gebruik van antipsychotische medicatie en de inbedding in de reguliere hulpverlening – gereduceerd tot een zodanig aanvaardbaar laag niveau dat voor verlenging onvoldoende grond is. Het hof neemt hierbij tevens in aanmerking de duur van de maatregel, welke is ingegaan op 14 mei 1999, en het gegeven dat de terbeschikkinggestelde, buiten het indexdelict, niet eerder voor misdrijven onherroepelijk is veroordeeld tot straf.
Gelet op het vorenoverwogene dient de vordering van de officier van justitie te worden afgewezen.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Utrecht van 30 augustus 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam].
Wijst af de vordering van de officier van justitie.
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr E.G. Smedema en mr J.M. van der Vaart als raadsheren,
en dr. W. van Kordelaar en prof. dr. B.C.M. Raes als raden,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen als griffier,
en op 6 februari 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr Van der Vaart zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.