ECLI:NL:GHARN:2012:BV9969
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- G. Mintjes
- R. van den Heuvel
- P.H.A.J. Cremers
- Rechtspraak.nl
Fictieve weigering tot vervolging in strafzaak tegen buurvrouw
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 maart 2012 uitspraak gedaan over een klaagschrift van klager, die zich richtte tegen de fictieve weigering van de officier van justitie te Utrecht om strafvervolging in te stellen tegen beklaagde, zijn buurvrouw. Klager had op 7 september 2010 aangifte gedaan van belediging door beklaagde, die zich tussen 20 november 2009 en 7 september 2010 negatief over hem had uitgelaten. De politie had de zaak op 30 november 2010 geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. Klager had bezwaar gemaakt tegen dit sepot en na een jaar nog steeds geen reactie ontvangen van het openbaar ministerie. Het hof oordeelde dat het langdurig uitblijven van een vervolgingsbeslissing moet worden aangemerkt als een fictieve weigering om te vervolgen, waardoor klager ontvankelijk was in zijn beklag.
Het hof heeft vervolgens de inhoud van de aangifte en de context van de burenruzie in overweging genomen. Klager had eerder aangifte gedaan tegen beklaagde, en de spanningen tussen hen waren hoog opgelopen. Het hof concludeerde dat, ongeacht de vraag of er voldoende bewijs was voor vervolging, strafrechtelijk ingrijpen in deze omstandigheden niet aangewezen was. De officier van justitie had in een ambtsbericht aangegeven de sepotbeslissing te handhaven, en het hof kon zich hierin vinden. Uiteindelijk werd het beklag van klager ongegrond verklaard, en het hof wees het beklag af.