ECLI:NL:GHARN:2012:BW6018

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS P12/0050
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Y.A.J.M. van Kuijck
  • E. van der Herberg
  • J.P. Balkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met toepassing van artikel 509t, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering

Op 5 april 2012 heeft het Gerechtshof Arnhem uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkinggestelde, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], verblijvende in [kliniek]. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Arnhem van 16 december 2011 bevestigd, waarbij de terbeschikkingstelling met een jaar werd verlengd. Het hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist en dat de terbeschikkinggestelde zich positief heeft ontwikkeld. De kliniek rapporteerde dat de terbeschikkinggestelde open en kwetsbaar is in zijn contacten met hulpverleners, zonder schijnaanpassing. De raadsman van de terbeschikkinggestelde betwistte echter de onderbouwing van de delictgevaarlijkheid en verzocht primair om beëindiging van de maatregel, subsidiair om schorsing van het onderzoek voor een maatregelrapport.

De advocaat-generaal stelde dat de terbeschikkinggestelde heeft geprofiteerd van de behandeling en dat de weg van geleidelijkheid gevolgd moet worden. De terbeschikkinggestelde verblijft momenteel drie nachten per week buiten de kliniek, en de advocaat-generaal concludeerde tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Het hof heeft vastgesteld dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een positieve ontwikkeling, met goedlopende verloven en geen incidenten.

Het hof heeft de behandeling van de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden om meer informatie te verkrijgen over de voorwaarden voor een mogelijke terugkeer van de terbeschikkinggestelde in de samenleving. Het hof verzoekt de advocaat-generaal om een rapport op te stellen over de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, en om te rapporteren over de voorwaarden voor terugkeer in de maatschappij. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 5 april 2012.

Uitspraak

TBS P12/0050
Beslissing d.d. 5 april 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [kliniek],
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem van 16 december 2011, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 22 december 2011;
- de aanvullende informatie van de [kliniek] van 8 maart 2012 met als bijlagen de wettelijke aantekeningen van 9 juni 2011 tot 10 september 2011.
Het hof heeft ter zitting van 22 maart 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr J.A.W. Knoester, advocaat te ’s-Gravenhage, en de advocaat-generaal, mr M.J.M. van der Mark.
Overwegingen:
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Door de kliniek is gerapporteerd dat de terbeschikkinggestelde zich in zijn contacten met hulpverleners open en kwetsbaar kan opstellen en er geen sprake lijkt te zijn van schijnaanpassing. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de delictgevaarlijkheid door de kliniek niet goed wordt onderbouwd. De raadsman is van mening dat bij de risicotaxatie vaststaande historische gegevens te veel gewicht in de schaal leggen. Primair wordt verzocht de maatregel van de terbeschikkingstelling te beëindigen. Subsidiair verzoekt de raadsman het onderzoek te schorsen teneinde een maatregelrapport te laten opmaken omtrent de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde heeft aanzienlijk geprofiteerd van de behandeling. De advocaat-generaal stelt zich echter op het standpunt dat de weg van de geleidelijkheid bewandeld dient te worden. De terbeschikkinggestelde dient, gedurende de fase van het transmurale verlof en daaropvolgend die van het proefverlof, te laten zien dat hij de positieve lijn kan voortzetten. De realiteit is dat de terbeschikkinggestelde thans drie nachten per week buiten de kliniek verblijft. Deze vrijheden dienen stapsgewijs te worden uitgebreid. De advocaat-generaal concludeert tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Bij de volgende verlenging kan dan worden bekeken of een voorwaardelijke beëindiging aan de orde is.
Het oordeel van het hof
Verlenging
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden en met juistheid heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van een jaar. Daarom zal de beslissing waarvan beroep in zoverre met overneming van gronden worden bevestigd.
Verzoek tot schorsing
Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie onvoldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over de mogelijkheid van een voorwaardelijke beëindiging.
Het hof heeft onder meer vastgesteld dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een positieve ontwikkeling. Hij beschikt sinds eind september 2011 over transmuraal verlof voor zijn verblijf op de externe resocialisatieafdeling [naam afdeling]. De verloven lopen goed, er hebben zich geen incidenten voorgedaan en betrokkene draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de medicatie-inname.
Nu het hof de beslissing waarvan beroep zal bevestigen ten aanzien van de verlenging van de maatregel met een termijn van een jaar en het hof voorts voorwaardelijke beëindiging van de verpleging overweegt en het noodzakelijk acht zich voor de vorming van zijn eindoordeel nader te doen voorlichten omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de terbeschikkinggestelde in de samenleving zou kunnen geschieden, zal het hof met toepassing van artikel 509t, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, de behandeling van de zaak daartoe voor onbepaalde tijd aanhouden en de stukken daartoe in handen stellen van de advocaat-generaal. Ook in het geval dat de reclassering tot het oordeel komt dat voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege niet mogelijk is, verzoekt het hof om de reclassering te laten rapporteren over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de terbeschikkinggestelde in de samenleving zou kunnen geschieden.
Beslissing
Het hof:
- Bevestigt de beslissing van de rechtbank Arnhem van 16 december 2011 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam terbeschikkinggestelde], voor zover daarbij de terbeschikkingstelling is verlengd met een jaar
- Heropent de behandeling van de zaak en schorst het onderzoek in raadkamer tot 9
juli 2012 te 11:30 uur;
- verzoekt de advocaat-generaal er zorg voor te dragen dat Reclassering Nederland een rapport opstelt omtrent de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en daarbij tevens rapporteert over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van de terbeschikkinggestelde in het maatschappelijk verkeer zou kunnen geschieden, ook voor het geval de reclassering tot het oordeel komt dat een voorwaardelijke beëindiging niet mogelijk is;
- stelt daartoe de stukken in handen van de advocaat-generaal;
- beveelt de oproeping van de rapporteur van de in te schakelen reclasseringsinstelling tegen voormeld tijdstip;
- beveelt voorts de oproeping van [naam terbeschikkinggestelde],
tegen voormelde tijdstip, met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsman.
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr E. van der Herberg en mr J.P. Balkema als raadsheren,
en drs. R. Poll en drs. R. Vecht-van den Bergh als raden,
in tegenwoordigheid van K. Bruil als griffier,
en op 5 april 2012 in het openbaar uitgesproken.
De raden en mr Balkema zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.