Parketnummer: 24-002995-09
Uitspraak d.d.: 5 juni 2012
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de economische kamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 november 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 24 april 2012 en 22 mei 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr A.C. Huisman, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1
verdachte op of omstreeks 17 oktober 2006, althans in of omstreeks de maand oktober 2006, althans in 2006, in de gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een factuur met het nummer 206088 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 21.320 kg "Snippers" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 2
verdachte op of omstreeks 24 oktober 2006, althans in of omstreeks de maand oktober 2006, althans in 2006, in de gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een factuur met het nummer 206098 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 21.020 kg "Snippers" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 3
verdachte op of omstreeks 10 augustus 2007, althans in of omstreeks de maand augustus 2007, althans in 2007, in de gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een factuur met het nummer 207234 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 11.426 kg "Snippers" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 4
verdachte op of omstreeks 13 augustus 2007, althans in of omstreeks de maand augustus 2007, althans in 2007, in de gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een factuur met het nummer 207236 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 11.551 kg "Snippers" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 5
verdachte op of omstreeks 29 maart 2007, althans in of omstreeks de maand maart 2007, althans in 2007, in de gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een factuur met het nummer 207127 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 30.259 kg "Trimmings" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, althans voor een gedeelte steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 6
verdachte op of omstreeks 17 januari 2007, althans in of omstreeks de maand januari 2007, althans in 2007, in de gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een vrachtbrief
- vervoerdocument (CMR) (nummer 948422) ten behoeve van een transport van 17 pallets frozen porktrimm frozen naar [Y] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) valselijk (zakelijk weergegeven) op die vrachtbrief - vervoerdocument (CMR) vermeld een transport van 18 pallets frozen porktrimm frozen naar [Y], terwijl er met dat transport in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, werd vervoerd, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 7
hij op of omstreeks 12 maart 2008, in de gemeente Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad een vals(e) of vervalst(e) herkomstverklaring met daarop het nummer 20766 - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist/wisten of redelijkerwijs moest/moesten vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst,
immers was valselijk in die herkomstverklaring vermeld dat het te leveren/geleverde product "Minerai du Boeuf, 90/10", zijnde een rund(vlees), althans een product bestaande uit rundvlees, betrof, terwijl het in werkelijkheid paardenvlees, althans een product bestaande uit paardenvlees, betrof;
Feit 8
hij in of omstreeks de periode van oktober 2006 tot en met oktober 2007, althans in of omstreeks 2006 en/of 2007, te Polsbroek, in de gemeente Lopik en/of in de gemeente Deventer en/of in de gemeente Den Bosch en/of in de gemeente Lith, althans (op een of meerdere plaatsen) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk, (telkens) steekvlees van runderen en/of varkens, zijnde destructiemateriaal, (telkens) heeft onttrokken aan verwerking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde heeft het hof de verwijzing naar het nummer van de bijlage D 1566 opgevat als een kennelijke verschrijving en leest het de tenlastelegging verbeterd in die zin dat ‘1566’ is ‘566’.
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde heeft het hof het nummer van het vervoersdocument CMR opgevat als een kennelijke verschrijving en leest het de tenlastelegging verbeterd in die zin dat ‘948222’ is ‘948422’.
Ten aanzien van de onder 6 tenlastegelegde zinsnede ‘17 pallets frozen pork stab meat CAT3’ wordt opgemerkt dat het hof het getal 17 eveneens ziet als een kennelijke verschrijving, nu uit het dossier blijkt dat het hier gaat om 18 pallets en het hof leest ook hier de tenlastelegging verbeterd.
Verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat de door en namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde aangevoerd dat niet in voldoende mate is komen vast te staan dat in het concrete geval sprake was van voor menselijke consumptie ongeschikt (verklaard) vlees. Daartoe is aangevoerd dat steekvlees van runderen en/of varkens niet altijd categorie 3-materiaal is.
Voorts is (ten aanzien van het onder 8 tenlastegelegde) aangevoerd dat steekvlees niet altijd destructiemateriaal is als bedoeld in de Destructiewet.
Het hof verwerpt dit verweer op beide punten.
Op basis van artikel 6, eerste lid, van de verordening nr. 1774/2002 wordt, onder meer, onder categorie 3-materiaal verstaan:
- delen van geslachte dieren die overeenkomstig de communautaire wetgeving voor menselijke consumptie geschikt zijn verklaard, maar die om commerciële redenen niet voor menselijke consumptie bestemd zijn;
- delen van geslachte dieren, die voor menselijke consumptie ongeschikt zijn verklaard, maar die geen symptomen van op mens of dier overdraagbare ziekten vertonen en die afkomstig zijn van karkassen die overeenkomstig de communautaire wetgeving voor menselijke consumptie geschikt zijn verklaard;
- materiaal dat bovengenoemde dierlijke bijproducten bevat.
In bijlage I, sectie II, hoofdstuk V, onder 1 d van de EG-verordening 854/2002 staat vermeld dat vlees ongeschikt moet worden verklaard voor menselijke consumptie wanneer het is verkregen bij het wegsnijden van de steekplaats.
Verbalisanten van de Algemene Inspectiedienst hebben in het hoofdproces-verbaal een definitie gegeven van ‘steekvlees’, te weten:
‘Steekvlees is het vlees wat vrijkomt bij het slachten van runderen en varkens. Bij het slachtproces wordt een steekgat in de hals van het rund of varken aangebracht, waarna via dit gat het bloed het lichaam verlaat. Varkens worden na het verbloeden door een bak met heet water geleid, teneinde het ontharingsproces te vergemakkelijken. Hierna wordt de huid met behulp van een borstelmachine ontdaan van de haren. Doordat via dit gat het bloed het lichaam verlaat en verontreinigd warm water het steekgat binnendringt, wordt de omgeving hiervan besmeurd en verontreinigd. Dit gat met het omringende vlees wordt daarom uitgesneden. Dit stukje vlees wordt aangemerkt als destructiemateriaal, categorie 3.’
Op de internetsite van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit staat een A4-schema van afvoermogelijkheden van dierlijke bijproducten varken. Op een afbeelding van een varken wordt de plek waar het steekgat zich bevindt aangemerkt als steekvlees. Op het A4-schema staat vermeld dat steekvlees categorie 3-vlees is dat dient te worden afgevoerd naar een categorie 3-verwerker dan wel een petfoodbedrijf.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat ‘steekvlees’ de gangbare benaming is voor het vlees dat is verkregen bij het wegsnijden van de steekplaats en dat dit vlees op grond van de bepaling in de EG verordening 854/2002 altijd ongeschikt moet worden verklaard voor menselijke consumptie en derhalve als categorie 3-materiaal moet worden aangemerkt. Anders dan de raadsman heeft gesteld, behoeft bij steekvlees niet (telkens) door een dierenarts te worden verklaard dat sprake is van categorie 3-materiaal.
Dat in het onderhavige geval met ‘steekvlees’ niet iets anders is bedoeld dan het hierboven bedoelde categorie 3-vlees en dat verdachte dit wist, leidt het hof (voorts) onder meer af uit de verklaringen van:
- [A], voor zover inhoudende (dossierpagina 2233):
‘Ik verkoop varkenssteekvlees categorie 3 bestemd voor petfood aan [verdachte]/[medeverdachte 1]. [verdachte] belde op om te informeren wat de prijs was van het steekvlees categorie 3 dat hij wilde verkopen aan [B]. Als de prijs goed was, bestelde hij een hoeveelheid varkenssteekvlees categorie 3. Er is varkenssteekvlees categorie 3 dat bestemd is voor de petfood industrie geleverd aan [verdachte]/[medeverdachte 1].’
- verdachte, voor zover inhoudende (dossierpagina 2408):
‘Ik ben in 2005 begonnen met de handel in steekvlees categorie 3-materiaal. In eerste instantie met de eenmanszaak [C] en later onder de naam [medeverdachte 1]. Ik kocht van [D] steekvlees. Dat was in Duitsland in 2005 nog humaan. Ik denk dat begin 2006 in Duitsland de wetgeving is veranderd, waarbij het steekvlees categorie 3 werd en alleen verkocht mocht worden voor de petfoodindustrie. Ik kocht grote partijen steekvlees categorie 3 van [E] en [F] in Oost-Duitsland. Ik ben er begin 2005 mee begonnen.’
In artikel 4 van de Destructiewet (geldend tot 1 januari 2008) is bepaald dat het verboden is om destructiemateriaal aan verwerking te onttrekken.
Artikel 20 van het Destructiebesluit luidt:
‘In afwijking van artikel 1 van de Destructiewet wordt, ter uitvoering van verordening nr. 1774/2002, voor de toepassing van artikel 4, eerste lid, van die wet verstaan onder:
a. destructiemateriaal: categorie 1-materiaal, categorie 2-materiaal of categorie 3-materiaal.
(…)’
Zoals hiervoor uiteengezet is steekvlees categorie 3-materiaal en daarmee destructiemateriaal in de zin van artikel 4 van de Destructiewet.
Voorts heeft de raadsman van verdachte aangevoerd dat er ten aanzien van het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde geen sprake is van valsheid in geschrift van de aldaar genoemde facturen en de vrachtbrief, nu de gebezigde handelsbenamingen op de facturen en de vrachtbrief de lading van de betreffende vleestransporten dekten en niet in strijd met de waarheid waren.
Ook dit verweer wordt verworpen.
Op de tenlastegelegde facturen stond steeds vermeld dat het ging om ‘Snippers’ of ‘Trimmings’ en in de vrachtbrief werd de term ‘frozen porktrimm frozen’ gebezigd. In het licht van het dossier en overeenkomstig de in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke benamingen voor vlees gaat het hof er vanuit dat dit benamingen zijn voor “humaan vlees”, dat wil zeggen vlees dat geschikt is voor menselijke consumptie. In het onderhavige geval zijn de termen ‘Snippers’, ‘Trimmings’ en ‘frozen porktrimm frozen’ - zo leidt het hof uit de bewijsmiddelen af - (bewust) aan de partijen vlees toegekend, terwijl het vlees in eerste instantie (door leveranciers) als niet voor humane consumptie geschikt ‘steekvlees’ was gefactureerd. Uit de omstandigheid dat de partijen vlees vervolgens als “humaan vlees” zijn doorverkocht, leidt het hof af dat de hiervoor genoemde andere benamingen zijn gebruikt met het opzet het vlees - in strijd met de waarheid - door te laten gaan voor vlees dat voor humane consumptie geschikt was.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Feit 1
verdachte op of omstreeks 17 oktober 2006, in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander, een factuur met het nummer 206088 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
immers hebben verdachte en nverdachtes mededader valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 21.320 kg "Snippers" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 2
verdachte op of omstreeks 24 oktober 2006, in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander, een factuur met het nummer 206098 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
immers hebben verdachte en verdachtes mededader valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 21.020 kg "Snippers" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 3
verdachte op of omstreeks 10 augustus 2007, in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander, een factuur met het nummer 207234 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
immers hebben verdachte en verdachtes mededader valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 11.426 kg "Snippers" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 4
verdachte op of omstreeks 13 augustus 2007, in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander, een factuur met het nummer 207236 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
immers hebben verdachte en verdachtes mededader valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 11.551 kg "Snippers" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 5
verdachte op of omstreeks 29 maart 2007, in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander, een factuur met het nummer 207127 gericht aan [X] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt,
immers hebben verdachte en verdachtes mededader valselijk (zakelijk weergegeven) blijkens die factuur 30.259 kg "Trimmings" verkocht aan [X], terwijl er in werkelijkheid steekvlees, althans voor een gedeelte steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, was verkocht aan die [X], zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 6
verdachte op of omstreeks 17 januari 2007, in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander, een vrachtbrief - vervoerdocument (CMR) (nummer 948422) ten behoeve van een transport van 17 pallets frozen porktrimm frozen naar [Y] - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt,
immers hebben verdachte en verdachtes mededader valselijk (zakelijk weergegeven) op die vrachtbrief - vervoerdocument (CMR) vermeld een transport van 17 pallets frozen porktrimm frozen naar [Y], terwijl er met dat transport in werkelijkheid steekvlees, zijnde vlees dat ongeschikt was (verklaard) voor menselijke consumptie, werd vervoerd, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 7
hij op 12 maart 2008, in de gemeente Deventer, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft voorhanden gehad een valse of vervalste herkomstverklaring met daarop het nummer 20766 - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl verdachte en verdachtes mededader wisten dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst,
immers was valselijk in die herkomstverklaring vermeld dat het te leveren/geleverde product "Minerai du Boeuf, 90/10", zijnde rundvlees betrof, terwijl het in werkelijkheid paardenvlees, betrof;
Feit 8
hij in de periode van oktober 2006 tot en met oktober 2007, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk, steekvlees van runderen en/of varkens, zijnde destructiemateriaal, heeft onttrokken aan verwerking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
Medeplegen van valsheid in geschrift.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Het onder 8 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 4 van de Destructiewet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte voor de feiten 1 tot en met 8 wordt veroordeeld wegens het medeplegen van valsheid in geschrift, opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift en medeplegen van overtreding van voorschriften van de Destructiewet tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
De rechtbank Zwolle heeft de verdachte voor de feiten 1 tot en met 6 vrijgesproken en voor de feiten 7 en 8 veroordeeld wegens het medeplegen van valsheid in geschrift en overtreding van voorschriften van de Destructiewet tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden en een werkstraf voor de duur van 240 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor de feiten 1 tot en met 8 tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- de navolgende omstandigheden.
Anders dan de rechtbank komt het hof tot een bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van facturen en een vervoerdocument met het doel deze facturen en dit vervoerdocument zelf te gebruiken dan wel door anderen te laten gebruiken alsof die facturen en dat vervoerdocument echt waren. Daarnaast heeft verdachte opzettelijk een vals opgemaakte herkomstverklaring voorhanden gehad terwijl hij wist dat deze bestemd was om te worden gebruikt als ware die herkomstverklaring echt en onvervalst. Verdachte heeft op aanzienlijke schaal steekvlees categorie 3, dat niet geschikt is voor menselijke consumptie, onder andere benamingen doorverkocht als vlees dat wel geschikt is voor menselijke consumptie en hiermee dit vlees onttrokken aan verwerking ter destructie. Verdachte heeft uit winstbejag gehandeld en geen oog gehad voor de door hem veroorzaakte risico’s voor de volksgezondheid.
Gelet op een en ander en ook uit een oogpunt van generale preventie acht het hof – anders dan de verdediging – een forse vrijheidsstraf op zijn plaats.
In het voordeel van verdachte heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat hij ter terechtzitting er blijk van heeft gegeven fout te hebben gehandeld, hij tijdens zijn verhoor bij de AID openheid van zaken heeft gegeven en ook met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, teneinde verdachte, die nog immer in de vleeshandel werkzaam is, ervan te weerhouden opnieuw een (soortgelijk) strafbaar feit te plegen.
De economische meervoudige kamer in de rechtbank Zwolle heeft vonnis gewezen op 12 november 2009. Verdachte heeft op 20 november 2009 hoger beroep aangetekend tegen dat vonnis. In hoger beroep geldt als uitgangspunt dat het geding met een einduitspraak dient te zijn afgerond binnen twee jaar nadat het rechtsmiddel is ingesteld. In hoger beroep doet het gerechtshof einduitspraak op 5 juni 2012, dus ruim 2,5 jaar na het instellen van hoger beroep. Er zijn geen omstandigheden die een dergelijke lange duur rechtvaardigen. Het hof is van oordeel dat gelet op het tijdsverloop in hoger beroep sprake is van een schending van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag van de rechten van de mens (EVRM), welke bepaling ertoe strekt de berechting binnen een redelijke termijn te waarborgen. Het hof zal bij de strafoplegging met deze schending van genoemde verdragsbepaling als na te melden rekening houden.
Gelet op de ernst en omvang van het bewezenverklaarde acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, in beginsel passend en geboden. Nu echter sprake is van overschrijding van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM, zal het hof volstaan met oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De weging van de verschillende factoren in de zaak van verdachte en die van medeverdachte [medeverdachte 2] heeft uiteindelijk geleid tot oplegging van een straf van dezelfde duur als in de zaak van [medeverdachte 2] is opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 4 van de Destructiewet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr J.D. den Hartog en mr A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. Mavus-ten Elshof en B. Moorlag, griffiers,
en op 5 juni 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr Van Waarden is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.