ECLI:NL:GHARN:2012:BW9833
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schorsing tenuitvoerlegging ontruiming van een woning
In deze zaak gaat het om de schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin de geïntimeerde, [geïntimeerde], was veroordeeld tot ontruiming van een woning. De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], hebben in eerste aanleg een kort geding aangespannen om ontruiming van de woning te vorderen. De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 27 februari 2012 geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was dat [geïntimeerde] zich niet aan de gemaakte afspraken hield, en heeft de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging toegewezen.
De appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 10 april 2012 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De appellanten hebben gesteld dat [geïntimeerde] niet meewerkt aan bezichtigingen van de woning, terwijl [geïntimeerde] heeft betoogd dat zij bereid is om haar medewerking te verlenen. Het hof heeft vastgesteld dat de afspraken tussen partijen strikt moeten worden uitgelegd, gezien de verstoorde relatie en het wantrouwen tussen hen.
Het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat [geïntimeerde] de afspraken niet nakomt. De stelling van de appellanten dat [geïntimeerde] onbereikbaar is voor de makelaar is niet voldoende onderbouwd. Het hof heeft de concrete toezeggingen van [geïntimeerde] om mee te werken aan bezichtigingen in overweging genomen en heeft geconcludeerd dat de schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 14 juli 2011 gehandhaafd blijft. De grieven van de appellanten falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.