ECLI:NL:GHARN:2012:BY6163
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Y.A.J.M. van Kuijck
- J.P. Bordes
- E.G. Smedema
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de gemaximeerde terbeschikkingstelling in het licht van recente EHRM-uitspraak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 12 november 2012 uitspraak gedaan over de terbeschikkingstelling van een verdachte, die eerder door de rechtbank Leeuwarden was veroordeeld. De zaak betreft de vraag of de terbeschikkingstelling gemaximeerd is, waarbij het hof rekening houdt met recente uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en eerdere beslissingen van het hof zelf. De verdachte was ter beschikking gesteld na een veroordeling voor meerdere geweldsmisdrijven, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling. De raadsman van de terbeschikkinggestelde betoogde dat de maatregel van terbeschikkingstelling niet evident was opgelegd ter zake van een geweldsmisdrijf, waardoor de duur van de maatregel beperkt zou moeten zijn tot vier jaar. De advocaat-generaal daarentegen stelde dat de terbeschikkingstelling wel degelijk was opgelegd voor geweldsmisdrijven en pleitte voor verlenging van de maatregel.
Het hof oordeelde dat de eerdere veroordeling niet voldoende motivering bevatte om te concluderen dat er sprake was van een geweldsmisdrijf, zoals bedoeld in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht. Het hof concludeerde dat de terbeschikkingstelling in dit geval gemaximeerd was, wat betekende dat de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling werd afgewezen. De beslissing van de rechtbank Leeuwarden werd vernietigd, en het hof wees de vordering van de officier van justitie af. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke motivering in vonnissen en de noodzaak om te voldoen aan de eisen van het EHRM met betrekking tot terbeschikkingstelling.