ECLI:NL:GHARN:2012:BZ0545

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
13 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
P12/0375
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over voortzetting tenuitvoerlegging ISD-maatregel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 13 december 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voor de veroordeelde. De rechtbank Utrecht had eerder op 3 augustus 2012 besloten dat de tenuitvoerlegging van de maatregel moest worden voortgezet. Het hof bevestigde deze beslissing, maar verbeterde het dictum zodat het duidelijker werd dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging vereist is. Het hof oordeelde dat het niet bevoegd is om te beslissen over de aftrek van het voorarrest en dat er geen grond is voor verrekening van de tijd in voorarrest met de tenuitvoerlegging van de maatregel.

Tijdens de zitting op 29 november 2012 zijn de veroordeelde, diens raadsman mr. B. Leemhuis, en de advocaat-generaal mr. M.J.M. van der Mark gehoord. De raadsman pleitte voor beëindiging van de ISD-maatregel, omdat de doelen van de maatregel, zoals het vinden van dagbesteding en begeleiding bij het vinden van woonruimte, niet waren bereikt. De advocaat-generaal daarentegen stelde dat de kans op recidive groot is en dat de samenleving beschermd moet worden tegen de veroordeelde.

Het hof concludeerde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld en dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk was. De beslissing van de rechtbank werd bevestigd, met de verbetering van het dictum. De zaak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder ISD-maatregelen worden voortgezet en de rol van de rechter in het waarborgen van de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

ISD P12/0375
Beslissing d.d. 13 december 2012
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [penitentiaire inrichting].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht van 3 augustus 2012, inhoudende dat wordt verstaan dat de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wordt voortgezet.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
-het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting in eerste aanleg;
-de beslissing waarvan beroep;
-de akte van beroep van de veroordeelde van 6 augustus 2012;
-het aanvullend voortgangsverslag tenuitvoerlegging ISD van 7 november 2012, opgemaakt door [trajectbegeleider ISD] bij [penitentiaire inrichting].
Het hof heeft ter zitting van 29 november 2012 gehoord de veroordeelde en diens raadsman,
mr B. Leemhuis, advocaat te Utrecht, en de advocaat-generaal, mr M.J.M. van der Mark.
Voorts is ter zitting als deskundige gehoord [trajectbegeleider ISD].
Overwegingen
Het standpunt van de veroordeelde en diens raadsman
De raadsman heeft erop gewezen dat bij de invulling van de ISD-maatregel door de reclassering de volgende doelen zijn gesteld: het vinden van een dagbesteding, begeleiding bij het vinden van vaste woonruimte, verslavingsbehandeling dan wel ondersteuning en behandeling voor agressief gedrag. De behandeling is echter onvoldoende van de grond gekomen en dit is volgens de raadsman niet in overwegende mate aan de veroordeelde te wijten. De ISD-maatregel duurt nog vijf maanden en niet te verwachten valt dat de verdere tenuitvoerlegging van de maatregel in deze vijf maanden de voormelde doelen zal dienen, hetgeen zal betekenen dat de ISD-maatregel niets meer is dan een verkapte gevangenisstraf. De raadsman heeft verzocht om de maatregel tussentijds te beëindigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Uit het meest recente voortgangsverslag blijkt dat de kans op recidive zeer groot wordt geacht. Het beeld is somber. De veroordeelde heeft het aanbod voor behandeling radicaal van de hand gewezen en wil zijn eigen gang gaan. De samenleving dient te worden beveiligd tegen recidive door de veroordeelde. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot voortzetting van de ISD-maatregel en tot afwijzing van het verzoek tot beëindiging.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, echter met verbetering van het dictum in die zin dat dit gelezen wordt als: “Beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel is vereist”.
Het verzoek van de veroordeelde om indien de beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, daarbij te beslissen tot aftrek van het in de strafzaak ondergane voorarrest, wordt afgewezen omdat het hof niet bevoegd is omtrent dit voorarrest enige beslissing te nemen. Voor zover het verzoek moet worden verstaan als een verzoek de in voorarrest doorgebrachte tijd te verrekenen met de tenuitvoerlegging van de maatregel, beslist het hof gelet op het hierboven genoemde door het hof overgenomen oordeel van de rechtbank, dat voor een dergelijke verrekening geen grond bestaat.
Beslissing
Het hof:
bevestigt met verbetering van het dictum als voormeld de beslissing van de rechtbank Utrecht van 3 augustus 2012 met betrekking tot de [veroordeelde].
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr A.J. Smit en mr J.P. Balkema als raadsheren,
en drs. G. Mensing en drs. J. Boon als raden,
in tegenwoordigheid van mr B.P. Snijder als griffier,
en op 13 december 2012 in het openbaar uitgesproken.
mr J.P. Balkema en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.