Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
273471 / HA ZA 06-3268
1.CLAY HILL ADVISORS LIMITED,gevestigd te George Town, Kaaimaneilanden,appellante,hierna te noemen: Clay Hill,
[naam],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant 2],
1.Het geding
2.Beoordeling van het hoger beroep
- Unilever heeft op 9 juni 1999 ongeveer 211.500.000 cumulatief preferente aandelen met een nominale waarde van Hfl 0,10 en een rekenwaarde van Hfl 14,50 (verder: de preferente aandelen) geplaatst.
- Deze aandelen aan toonder konden op de beurs worden verhandeld en waren toegelaten tot het girale effectenverkeer.
- De verkrijging van de preferente aandelen vormde voor de houders van (certificaten van) gewone aandelen Unilever een optioneel alternatief voor een dividend in contanten van Hfl 14,50 (€ 6,58).
- De preferente aandelen gaven recht op een in de statuten van Unilever nader bepaald dividend (65% van Euribor over de rekenwaarde).
- In de statuten van Unilever (artikel 50) is bepaald dat de raad van bestuur na 5 jaar sedert de eerste uitgifte kon besluiten tot conversie van de preferente aandelen in - kort gezegd - gewone aandelen, volgens een in de statuten bepaalde formule, en dat na die conversie de preferente aandelen konden worden ingetrokken onder terugbetaling van de dan geldende (vanwege de conversie verminderde) rekenwaarde. De formule kwam er op neer dat bij de koers van een gewoon aandeel ten tijde van de conversie van € 73,18 of hoger, voor elk preferent aandeel voor een waarde van € 6,58 (de oorspronkelijke rekenwaarde ad Hfl 14,50) gewone aandelen verkregen werd, en als die koers lager lag voor een lagere waarde.
- Op 24 maart 2004 heeft Unilever in een persbericht aangekondigd voornemens te zijn in het eerste kwartaal van 2005 de preferente aandelen te converteren en vervolgens de preferente aandelen in te trekken.
- Na dit persbericht daalde de koers van de preferente aandelen fors.
- De conversie is op 15 februari 2005 overeenkomstig de statuten geschied. Voor elk preferent aandeel werd in wezen voor een waarde van € 4,55 aan gewone aandelen ontvangen. De resterende rekenwaarde bedroeg € 0,05. De conversie- en resterende rekenwaarde tezamen kwam aldus op € 4,60, zijnde € 1,98 minder dan de oorspronkelijke rekenwaarde.
- [appellant 2] en (de rechtsvoorgangers van) Clay Hill hebben zowel kort voor de conversie als daarna preferente aandelen gekocht.
- Op 13 juli 2005 heeft Unilever de preferente aandelen ingetrokken onder betaling van € 0,05 per preferent aandeel.
- Op 8 november 2006 heeft Unilever - zonder aansprakelijkheid te erkennen - een schikking getroffen, op grond waarvan degenen die bij beursopening op 24 maart 2004 (de datum van het hiervoor vermelde persbericht) preferente aandelen bezaten een compensatie konden verkrijgen ad € 1,38 (plus € 0,16 rente) per preferent aandeel. Dit is € 0,60 minder dan het hiervoor vermelde bedrag van € 1,98. Van deze regeling hebben [appellant 2] en (de rechtsvoorgangers van) Clay Hill niet kunnen profiteren, omdat zij de preferente aandelen na 24 maart 2004 hebben verkregen.
terugkoopverplichtingvan Unilever met betrekking tot al de preferente op de beurs verhandelbare aandelen aan te kunnen nemen, is in beginsel vereist dat die verplichting uit de statuten blijkt. Dat volgt uit de voor naamloze vennootschappen ingevolge de wet vereiste openbaarheid van inrichting, welke er onder meer toe noopt dat in elk geval de belangrijke (wederzijdse) rechten en plichten die aan aandelen zijn verbonden algemeen kenbaar zijn. Zulks geldt zeker voor een verplichting van de vennootschap om een bepaalde categorie aandelen terug te kopen, aangezien een dergelijke verplichting de onderhavige deelname in het kapitaal van Unilever in belangrijke mate bepaalt, hetgeen ook voor de belangen van derden, onder wie houders van gewone aandelen, van betekenis is.
sheetsstaat evenmin dat Unilever zich tot terugkoop heeft verplicht. Ook daarin staat dat Unilever tot conversie kan overgaan, zonder dat daaraan is toegevoegd dat aan een dergelijke conversie een aanbod tot terugkoop vooraf zal gaan.
Voor de bij de inkoop te hanteren prijs blijkt - anders dan voor de waardeomrekening bij conversie - niets uit de teksten. Indien wel de primair aan de vordering ten grondslag gelegde prijs van € 6,58 zou zijn genoemd, zou dat in strijd komen met de strekking van het uit artikel 2:98c BW volgende verbod van de vennootschap om een koersgarantie te verstrekken.
sheetsvan een dergelijk wil niet blijkt en [appellant 2] en Clay Hill niet in de vereiste concrete zin hebben aangevoerd welke aan Unilever toe te rekenen uitlatingen tijdens de presentaties zijn gedaan waaruit de toehoorders desondanks hebben mogen afleiden dat Unilever zich tot inkoop wilde verbinden.
Hooguit heeft men destijds (uiterlijk tot 24 maart 2004) mede op grond van de uitlatingen en gedragingen van Unilever in redelijkheid mogen aannemen dat er een grote kans bestond dat Unilever (met machtiging van de algemene vergadering van aandeelhouders) in de toekomst zou besluiten de preferente aandelen ruim 5 jaar na uitgifte daarvan terug te kopen.
schadevergoedingsverplichtingworden aangenomen op de hiervoor vermelde grond dat houders van preferente aandelen, als gevolg van uitlatingen en gedragingen van de zijde van Unilever er gerechtvaardigd op hebben kunnen vertrouwen dat Unilever tot terugkoop van de preferente aandelen zou overgaan. Dan is evenwel vereist dat de desbetreffende eisende partij als gevolg van het bij hem gewekt en vervolgens beschaamd vertrouwen schade heeft geleden. Wat [appellant 2] en (de rechtsvoorgangers van) Clay Hill betreft is niet aan dat vereiste voldaan. Toen zij de preferente aandelen kochten was immers bekend dat Unilever niet tot terugkoop van de preferente aandelen zou overgaan en was de koers van die aandelen dientengevolge gedaald, waardoor bij [appellant 2] en (de rechtsvoorgangers van) Clay Hill ten tijde van de aankoop van de preferente aandelen het bedoelde vertrouwen niet meer heeft kunnen bestaan, en niet zij, doch mogelijk degenen die vóór hen (op 24 maart 2004) in het bezit van de preferente aandelen waren, de gestelde schade hebben geleden.