Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
28 juni 2013.
- [slachtoffer 1] (geboren [dag] 2000) en/of
- [slachtoffer 2] (geboren [dag] 2001) en/of
- [slachtoffer 3] (geboren [dag] 2004) en/of
- [slachtoffer 4] (geboren [dag] 2006),
heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige(n) gestelde gezag en/of aan het opzicht van degene, die dat gezag en/of opzicht desbevoegd over hem/haar/hen uitoefende, immers heeft verdachte daar toen tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
- zonder toestemming van de moeder, te weten [moeder], (een of meerdere) voornoemde minderjarige(n) naar Marokko meegenomen/vervoerd en/of
- zonder toestemming van de moeder voornoemde minderjarige(n) in Marokko achtergelaten en/of
- de terugkeer van die minderjarige(n) naar hun moeder/naar Nederland belemmerd, waardoor:
- de uitoefening van het gezag door de moeder, te weten [moeder] (die samen met vader, zijnde verdachte, het gemeenschappelijk ouderlijk gezag over voornoemde kinderen heeft) feitelijk onmogelijk is gemaakt en/of
- die minderjarige(n) werd(en) onttrokken aan het wettig gezag, hetwelk de moeder, te weten [moeder] (tezamen met vader, zijnde verdachte), over die minderjarige(n) uitoefende en/of
- die minderjarige(n) werden onttrokken aan het opzicht dat de moeder, te weten [moeder], desbevoegd, te weten op grond van een rechterlijke beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 13 februari 2008, over die minderjarige(n) uitoefende;
opzettelijk zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [moeder], één of meerdere malen heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, op haar mond en/of op haar linker oog, althans in haar gezicht en/of op haar rug, althans op haar lichaam, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
- [slachtoffer 1] (geboren [dag] 2000) en/of
- [slachtoffer 2] (geboren [dag] 2001) en/of
- [slachtoffer 3] (geboren [dag] 2004) en/of
- [slachtoffer 4] (geboren [dag] 2006),
heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige(n) gestelde gezag en/of aan het opzicht van degene, die dat gezag en/of opzicht desbevoegd over hem/haar/hen uitoefende, immers heeft verdachte daar toen tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
- zonder toestemming van de moeder, te weten [moeder], (een of meerdere) voornoemde minderjarige(n) in Marokko laten verblijven en/of
- (tegen de wil in van [moeder]) de terugkeer van die minderjarige(n) naar hun moeder/naar Nederland belemmerd, waardoor:
- de uitoefening van het gezag door de moeder, te weten [moeder] (die samen met vader, zijnde verdachte, het gemeenschappelijk ouderlijk gezag over voornoemde kinderen heeft) feitelijk onmogelijk is gemaakt en/of
- die minderjarige(n) werd(en) onttrokken aan het wettig gezag, hetwelk de moeder, te weten [moeder] (tezamen met vader, zijnde verdachte), over die minderjarige(n) uitoefende en/of
- die minderjarige(n) werden onttrokken aan het opzicht dat de moeder, te weten [moeder], desbevoegd, te weten op grond van een rechterlijke beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 13 februari 2008, over die minderjarige(n) uitoefende;
inde periode van 18 september 2010 tot en met 8 december 2011 te Zoetermeer, althans in Nederland en/of te d'Al Hoceima, althans in Marokko opzettelijk vier minderjarigen, allen beneden de twaalf jaren oud, te weten
- [slachtoffer 1] (geboren [dag] 2000) en
- [slachtoffer 2] (geboren [dag] 2001) en
- [slachtoffer 3] (geboren [dag] 2004) en
- [slachtoffer 4] (geboren [dag] 2006),
heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarigen gestelde gezag en aan het opzicht van degene, die dat gezag en opzicht desbevoegd over hen uitoefende, immers heeft verdachte daar toen
- zonder toestemming van de moeder, te weten [moeder], voornoemde minderjarigen naar Marokko meegenomen en
- zonder toestemming van de moeder voornoemde minderjarigen in Marokko achtergelaten en
- de terugkeer van die minderjarigen naar hun moeder/naar Nederland belemmerd, waardoor:
- de uitoefening van het gezag door de moeder, te weten [moeder] (die samen met vader, zijnde verdachte, het gemeenschappelijk ouderlijk gezag over voornoemde kinderen heeft) feitelijk onmogelijk is gemaakt en
- die minderjarigen werden onttrokken aan het wettig gezag, hetwelk de moeder, te weten [moeder] (tezamen met vader, zijnde verdachte), over die minderjarigen uitoefende en
- die minderjarige
(n
)werden onttrokken aan het opzicht dat de moeder, te weten [moeder], desbevoegd, te weten op grond van een rechterlijke beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 13 februari 2008, over die minderjarigen uitoefende;
inde periode van 9 december 2011 tot en met 18 mei 2012 te Zoetermeer, althans in Nederland en/of te d'Al Hoceima, althans in Marokko opzettelijk vier minderjarigen, allen beneden de twaalf jaren oud, te weten
- [slachtoffer 1] (geboren [dag] 2000) en
- [slachtoffer 2] (geboren [dag] 2001) en
- [slachtoffer 3] (geboren [dag] 2004) en
- [slachtoffer 4] (geboren [dag] 2006),
heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige
(n
)gestelde gezag en aan het opzicht van degene, die dat gezag en opzicht desbevoegd over hen uitoefende, immers heeft verdachte daar toen
- zonder toestemming van de moeder, te weten [moeder], voornoemde minderjarigen in Marokko laten verblijven en
- (tegen de wil in van [moeder]) de terugkeer van die minderjarigen naar hun moeder/naar Nederland belemmerd, waardoor:
- de uitoefening van het gezag door de moeder, te weten [moeder] (die samen met vader, zijnde verdachte, het gemeenschappelijk ouderlijk gezag over voornoemde kinderen heeft) feitelijk onmogelijk is gemaakt en
- die minderjarigen werden onttrokken aan het wettig gezag, hetwelk de moeder, te weten [moeder] (tezamen met vader, zijnde verdachte), over die minderjarigen uitoefende en
- die minderjarigen werden onttrokken aan het opzicht dat de moeder, te weten [moeder], desbevoegd, te weten op grond van een rechterlijke beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage d.d. 13 februari 2008, over die minderjarigen uitoefende;
mishandeling.
5 juni 2013.
ex-vrouw. Als gevolg daarvan heeft het slachtoffer zichtbaar letsel opgelopen. Door zijn handelwijze heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
d.d. 14 juni 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit, te weten een mishandeling. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
€ 5.318,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer
[moeder].
09-925920-11 onder 2 en 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 1.500,-.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [moeder]
€ 5.318,00 (vijfduizend driehonderdachttien euro) bestaande uit € 318,00 (driehonderdachttien euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 5.318,00 (vijfduizend driehonderdachttien euro) bestaande uit € 318,00 (driehonderdachttien euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
61 (eenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [moeder]
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. M.J.J. van den Honert, in bijzijn van de griffier mr. J.J. Prins.