ECLI:NL:GHDHA:2013:2622

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
22-003073-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. van den Heuvel
  • M. Moussault
  • P.J. Wurzer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens geweld tegen politieambtenaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Groot-Brittannië in 1964, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden voor het zich met geweld verzetten tegen politieambtenaren en voor belediging van deze ambtenaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 27 juni 2013 zijn camerabeelden van het incident getoond. Het hof constateerde drie belangrijke verschillen tussen de beelden en de verklaringen van de verbalisanten, die de betrouwbaarheid van het proces-verbaal in twijfel trokken. Het hof oordeelde dat, gezien deze discrepanties, niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

Het hof sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen en verklaarde de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding had geëist, niet-ontvankelijk. De beslissing van het hof was gebaseerd op de onbetrouwbaarheid van het bewijs en de afwezigheid van overtuigend bewijs dat de politieambtenaren in de rechtmatige uitoefening van hun functie handelden. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 11 juli 2013.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-003073-12
Parketnummer: 10-741207-12
Datum uitspraak: 11 juli 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Groot-Brittannië) op [geboortejaar] 1964,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
27 juni 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest en is ter terechtzitting de gevangenneming van de verdachte bevolen. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 juni 2012 te Rotterdam
toen de aldaar dienstdoende politieambtena(a)r(en), te weten [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] (beiden hoofdagent van politie Rotterdam) verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 266 lid Wetboek van Strafrecht in verband met artikel 267 sub 2 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het politiebureau aan het Doelwater,
zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
  • zijn, verdachtes, armen en/of benen, althans zijn, verdachtes, lichaam, in een andere richting te bewegen dan waarin die ambtena(a)r(en) hem, verdachte, trachtte(n) te bewegen en/of
  • trappende bewegingen te maken in de richting van die ambtena(a)r(en) en/of
  • de hand, in elk geval de duim, van die [benadeelde partij 2] vast te pakken en/of (vervolgens) aan die hand en/of duim te trekken,
tengevolge waarvan die [benadeelde partij 2] enig lichamelijk letsel bekwam, te weten een duim uit de kom;
2.
hij op of omstreeks 07 juni 2012 te Rotterdam
opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] (beiden hoofdagent van politie Rotterdam), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling (in de Engelse taal) heeft toegevoegd de woorden "Fucking assholes" en/of "Fucking wankers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Ter terechtzitting in hoger beroep van 27 juni 2013 zijn de camerabeelden van het tenlaste gelegde incident getoond. Het hof heeft bij die gelegenheid drie essentiële verschillen waargenomen met hetgeen is geverbaliseerd in het proces-verbaal van bevindingen met nr. PL17F0 2012367870-5. Zo heeft het hof - anders dan door de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] in voornoemd proces-verbaal is geverbaliseerd -
nietwaargenomen dat de verdachte opsprong,
nietwaargenomen dat de verdachte met snelle pas de verbalisanten naderde en
nietwaargenomen dat de verdachte een gevechtshouding aannam. Gelet op deze wezenlijke verschillen acht het hof het bewuste proces-verbaal van bevindingen onvoldoende betrouwbaar om als bewijsmiddel te bezigen. Nu voornoemd proces-verbaal niet als bewijsmiddel kan worden gebezigd, kan – nu zulks evenmin uit de overige zich in dossier bevindende stukken kan worden opgemaakt - niet langer worden vastgesteld dat de verbalisanten [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] in de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren ten tijde van de aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde gedragingen. Naar het oordeel van het hof is mitsdien niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 2]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 200,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte onder meer ter zake van het onder 1 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en
spreektde verdachte daarvan
vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. H. van den Heuvel, mr. M. Moussault en mr. P.J. Wurzer, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 juli 2013.
Mr. P.J. Wurzer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.