ECLI:NL:GHDHA:2013:2638

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
22-003732-11
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A.A. Schuering
  • Th.W.H.E. Schmitz
  • A.H. de Wild
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor bedreiging en vernieling in Barendrecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van twee gevallen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het vernielen van sloten van een pand in Barendrecht. De bedreigingen waren gericht aan twee benadeelde partijen, waarbij de verdachte dreigende woorden heeft geuit en wapens heeft getoond. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, maar het hof heeft deze veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig dagen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en dat er geen sprake was van een noodweersituatie, zoals door de verdediging was aangevoerd. De verdachte heeft door zijn daden angst veroorzaakt bij de benadeelde partijen en heeft schade aangericht aan het pand. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij ook rekening is gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003732-11
Parketnummer: 10-700288-11
Datum uitspraak: 5 juli 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 28 juli 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1975,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende op het [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 21 juni 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedings-maatregel opgelegd als vermeld in het vonnis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 08 mei 2011 te Barendrecht [benadeelde partij 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, en/of met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij 1] dreigend de woorden toegevoegd: "ik weet je naam [benadeelde partij 1], ik steek je huis, je auto en alles wat je hebt in de fik", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2:
hij op of omstreeks 06 mei 2011 te Barendrecht [benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft / is verdachte opzettelijk dreigend twee zwaarden / kapmessen getoond en/of voorgehouden aan die [benadeelde partij 2] en/of met die zwaarden / kapmessen in zijn, verdachte's handen, op die [benadeelde partij 2] afgelopen en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak je af, ik heb ook nog pistolen, mijn vader is de heer Swinkels, die komt wel met jullie afrekenen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3:
hij meermalen, althans eenmaal, (telkens) in of omstreeks de periode van 5 mei 2011 tot en met 8 mei 2011 te Barendrecht opzettelijk en wederrechtelijk een of meer slot(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt door door met een stuk gereedschap dat/die slot(en) kapot te maken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 08 mei 2011 te Barendrecht [benadeelde partij 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij 1] dreigend de woorden toegevoegd: "ik weet je naam [benadeelde partij 1], ik steek je huis, je auto en alles wat je hebt in de fik";
2:
hij op 06 mei 2011 te Barendrecht [benadeelde partij 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend twee zwaarden/kapmessen getoond en voorgehouden aan die [benadeelde partij 2] en met die zwaarden/kapmessen in zijn, verdachte's handen, op die [benadeelde partij 2] afgelopen en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "ik maak je af, ik heb ook nog pistolen, mijn vader is de heer Swinkels, die komt wel met jullie afrekenen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3:
hij in de periode van 5 mei 2011 tot en met 8 mei 2011 te Barendrecht opzettelijk en wederrechtelijk een of meer sloten, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], heeft vernield door met een stuk gereedschap die sloten kapot te maken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde en de verdachte
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman ten aanzien van feit 2 bepleit dat zijn cliënt een beroep op noodweer(exces) toekomt en dat hij derhalve dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft in dat verband – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat [benadeelde partij 2] wederrechtelijk wilde binnendringen in het (gekraakte) pand van cliënt en hij zich daardoor bedreigd voelde en onmiddellijk dreigend gevaar voor zichzelf af wilde wenden.
Het hof overweegt hieromtrent dat op grond van de zich in het dossier bevindende stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet aannemelijk is geworden dat sprake was van een situatie waarin voor de verdachte de noodzaak bestond tot verdediging van zijn lijf tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvan. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de gebroeders [benadeelde partij 2] slechts aan de deur van het gekraakte pand aan het trekken waren, terwijl de verdachte op dat moment achter de deur stond; dat het onaangenaam zou worden en verdachte reden had aan te nemen dat zij hem fysiek iets aan zouden gaan doen, stond op dat moment niet vast.
Nu naar het oordeel van het hof geen sprake is van een noodweersituatie, komt de verdachte geen beroep op noodweer dan wel noodweerexces toe.
Het verweer wordt mitsdien verworpen.
Nu er ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, is de verdachte strafbaar.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde levert op:
1
en 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
3: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig dagen met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan tweemaal een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte heeft door zijn intimiderende en bedreigende optreden bij de aangevers angst veroorzaakt. Feiten als de onderhavige versterken bovendien de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het vernielen van een aantal sloten van het pand aan de [adres] te Barendrecht. Hierdoor heeft de verdachte schade en overlast veroorzaakt aan de eigenaar van dit pand.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 juni 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 1] namens [B.V.] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 460,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 33,- wordt toegewezen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Naar het oordeel van het hof levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. Schuering, Th.W.H.E. Schmitz en A.H. de Wild, in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 5 juli 2013.
Mr. A.H. de Wild is buiten staat dit arrest te ondertekenen.