Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie. De verdachte verklaarde dat hij zich in Spijkenisse bedreigd voelde en daarom altijd een vuurwapen bij zich droeg. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De zaak is voortgekomen uit een eerdere veroordeling door de politierechter in de rechtbank Rotterdam op 4 april 2011, waar de verdachte ook al was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk.
De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben van een vuurwapen, specifiek een pistool van het merk CZ type 75 kaliber 9mm, op 29 januari 2011 te Rotterdam. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard. De verdediging voerde aan dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was, maar het hof oordeelde dat de aanhouding rechtmatig was, gezien de omstandigheden waaronder deze plaatsvond.
Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Het bezit van een vuurwapen is maatschappelijk onaanvaardbaar en vereist een stevige reactie van de rechter. De verdachte had een strafblad, wat ook meegewogen is in de beslissing. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes maanden, met een voorwaardelijk deel, toegewezen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken. De rechter-commissaris had eerder de aanhouding van de verdachte onrechtmatig geacht, maar het hof oordeelde dat dit geen invloed had op de rechtmatigheid van het bewijs.