ECLI:NL:GHDHA:2013:3149

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2013
Publicatiedatum
14 augustus 2013
Zaaknummer
22-005572-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens openlijke geweldpleging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1991, was beschuldigd van openlijke geweldpleging op 13 december 2009 te Nieuwkoop, waarbij hij samen met anderen geweld zou hebben gepleegd tegen een benadeelde partij nabij een café. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren, met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd.

Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft het hof de getuigenverklaringen van twee getuigen gehoord, die verschillende versies gaven over de betrokkenheid van de verdachte bij het geweldsincident. De verdachte ontkende betrokkenheid en verklaarde dat hij mogelijk in de buurt van het café was, maar niet bij het geweld betrokken. Het hof oordeelde dat de getuigenverklaringen inconsistent waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het hof concludeerde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte de ten laste gelegde geweldshandelingen had verricht.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

Rolnummer: 22-005572-12
Parketnummer: 09-715690-12
Datum uitspraak: 14 augustus 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 30 november 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1991,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
31 juli 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is omtrent de vordering van de benadeelde partij beslist als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 december 2009 te Nieuwkoop met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, voor en/of nabij café [café], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij], welk geweld bestond uit het geven van een en/of meerdere slag(en) en/of een of meerdere schop(pen) tegen het hoofd en/of lichaam van die [benadeelde partij].
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Op de verdachte rust – kort en zakelijk weergegeven – de verdenking dat hij zich in de buurt van café [café] te Nieuwkoop schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.
De verdenking wordt met name gevoed door de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2]. Getuige [getuige 1] heeft – zakelijk weergegeven- verklaard dat de enige dader die hij kan omschrijven een wit T-shirt aan had en als passagier stapte in een zwarte Volkswagen Golf met een kenteken dat begon met de letters RB en eindigde met de cijfers 64.
Getuige [getuige 2] heeft – zakelijk weergegeven- verklaard dat de verdachte op de bewuste avond in ieder geval niet iets wits droeg en dat hij vanaf een afstand van tussen de vijftien en dertig meter gezien heeft dat een jongen een klap kreeg en dat hij door de houding van de dader ervan uitging dat het de verdachte was die dit geweld had toegepast.
De verdachte heeft verklaard dat het mogelijk is dat hij op de bewuste avond bij voornoemd café aanwezig is geweest, maar hij heeft stellig ontkend op enigerlei wijze betrokken te zijn geweest bij het ten laste gelegde geweldsincident.
Uit het dossier blijkt dat de vader van de verdachte in het bezit was van een zwarte Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer]. De verdachte heeft verklaard dat hij die auto heel vaak mocht gebruiken op ieder moment dat hij dat wilde.
Het hof acht het - gelet op het bovenstaande - zeer waarschijnlijk dat de verdachte op 13 december 2009 in de buurt van voornoemd café aanwezig is geweest toen zich daar op straat een vechtpartij voordeed.
Het hof acht evenwel de verklaringen van de getuigen weinig stellig en divers ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte op een wijze als in de tenlastelegging verwoord.
Beide getuigen verklaren verschillend omtrent hetgeen de dader dan wel de verdachte als bovenkleding zou hebben gedragen.
Het hof acht het voorts niet zonder meer waarschijnlijk dat een ander dan de verdachte de zwarte Volkswagen Golf heeft bestuurd, zodat het zeer wel mogelijk is dat de getuige [getuige 1] het niet over de verdachte heeft, wanneer hij verklaart dat de dader met het witte T-shirt als passagier in voornoemde auto stapte.
Het hof is, gelet op de hiervoor genoemde inconsistenties, en mede gelet op het tijdsverloop dat is opgetreden tussen het ten laste gelegde geweldsincident in 2009 en het onderzoek naar de dader dat door het slachtoffer op internet heeft plaatsgevonden, alsmede het tijdsverloop voordat het strafrechtelijk onderzoek is ingesteld, van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die de ten laste gelegde geweldshandelingen heeft verricht.
Naar het oordeel van het hof is mitsdien niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 4.909,-.
In hoger beroep heeft de benadeelde partij deze vordering verminderd tot een bedrag van € 990,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 840,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. C.M. le Clercq-Meijer en mr. J.W. Wabeke,
in bijzijn van de griffier mr. R.T. Poort.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 augustus 2013.