ECLI:NL:GHDHA:2013:3693

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2013
Publicatiedatum
27 september 2013
Zaaknummer
200.101.007/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag uit depot bij notaris en proceskostenveroordeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 28 september 2011. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.C. Ouwendijk, vordert betaling van een bedrag dat bij een notaris in depot is gesteld. De appellant stelt dat hij recht heeft op een bedrag van € 49.417,78, terwijl de rechtbank in het eerdere vonnis dit bedrag op € 30.517,78 heeft vastgesteld. De appellant heeft vier grieven ingediend en zijn eis gewijzigd. Tijdens de comparitie van partijen op 1 mei 2012 is het verdere verloop van het geding besproken. Het hof heeft vastgesteld dat het gehele bedrag van € 49.417,78 aan de appellant toekomt en dat de geintimeerde, [geintimeerde 1], ten onrechte een bedrag van € 6.300,- heeft ontvangen. Het hof oordeelt dat de vordering van de appellant om [geintimeerde 1] te veroordelen tot betaling van dit bedrag, inclusief wettelijke rente, niet onrechtmatig is. De vordering tot veroordeling van [geintimeerde 1] om de wettelijke rente over het bedrag van € 49.417,78 te betalen vanaf 12 april 2008 wordt afgewezen, omdat niet is aangetoond dat [geintimeerde 1] in die periode in verzuim was. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van de appellant gedeeltelijk toe, waarbij [geintimeerde 1] wordt veroordeeld in de proceskosten. De beslissing van het hof is genomen op 7 mei 2013 en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel Recht
Zaaknummer : 200.101.007/01
Zaaknummer rechtbank : HA ZA 10-3169
arrest van 7 mei 2013
inzake
[appellant],
wonende te[woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat mr. P.C. Ouwendijk te Rotterdam,
tegen

1.[geintimeerde 1],

wonende te[woonplaats],
hierna te noemen: Bunschoten,
tegen wie verstek is verleend,

2.[geintimeerde 2],

wonende te [woonplaats],
geroyeerd,

3.[geintimeerde 3],

wonende te [woonplaats],
geroyeerd,

4.[geintimeerde 4],

in diens hoedanigheid van notaris, kantoorhoudende te[woonplaats],
geroyeerd,
geïntimeerden.

1.Het verdere verloop van het geding

Voor de loop van het geding wordt verwezen naar het tussenarrest van 10 april 2012 van dit hof.
De bij voormeld arrest bevolen comparitie van partijen is gehouden op 1 mei 2012, waarvan een proces-verbaal is opgemaakt.
Bij memorie van grieven tevens houdende wijziging van eis heeft [appellant] vier grieven tegen het vonnis aangevoerd en daarnaast zijn eis gewijzigd.
[appellant] heeft op 30 oktober 2012 een akte tot wijziging van eis genomen die op 19 november 2012 bij exploot aan [geintimeerde 1] is betekend .
[appellant] heeft zijn procesdossier gefourneerd en arrest gevraagd.

2.Beoordeling van het hoger beroep

2.1.
Het hof gaat uit van de feiten die de rechtbank onder 2 van het bestreden vonnis heeft vastgesteld, nu die niet in hoger beroep worden bestreden.
2.2.
De vordering van[appellant], zoals gewijzigd, luidt:
dat het Uw Gerechtshof moge behagen bij arrest, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad het vonnis van 28 september 2011 van de Rechtbank ’s-Gravenhage zal vernietigen; en, opnieuw rechtdoende [geintimeerde 1] zal veroordelen
1. om aan [appellant] te voldoen het bedrag van €  6.300,- alsmede de wettelijke rente hierover, vanaf 1 november 2011, althans de dag der opeisbaarheid, tot aan de dag der algehele voldoening;
2. om de wettelijke rente over het bedrag van € 49.417,78 vanaf 12 april 2008, althans vanaf de dag der opeisbaarheid, tot en met 1 november 2011 aan [appellant] te voldoen;
3. in de kosten van deze procedure waaronder in de nakosten ten bedrage van respectievelijk € 131,- zonder betekening en € 199,- in geval van betekening, indien en voor zover geïntimeeerde niet binnen de wettelijk vereiste termijn van veertien dagen, althans binnen een door (het hof leest:) het hof redelijk geachte termijn, na betekening van het ten deze te wijzen (het hof leest:) arrest heeft voldaan.
2.3.
De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
[appellant] komt met zijn grieven op tegen rechtsoverweging 4.8 van het vonnis waarbij de rechtbank zijn vordering op het bij de notaris in depot gestelde bedrag heeft berekend op een bedrag van € 30.517,78. Volgens[appellant] moet dit een bedrag zijn van € 49.417,78.
2.4.
Het hof oordeelt als volgt. In hoger beroep staat onweersproken vast dat het gehele bij de notaris in depot gestelde bedrag van € 49.417,78 aan [appellant] toekomt. Voorts staat onweersproken vast dat [geintimeerde 1] van het in depot gestelde bedrag ten onrechte een bedrag van € 6.300,- heeft ontvangen . De vordering van[appellant] om [geintimeerde 1] te veroordelen om aan[appellant] een bedrag van €  6.300,- alsmede de wettelijke rente hierover, vanaf 1 november 2011, althans vanaf de dag der opeisbaarheid, tot aan de dag der algehele voldoening te voldoen, komt het hof niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze vordering ligt voor toewijzing gereed. Ook de vordering tot veroordeling in de proceskosten, inclusief het gevorderde nasalaris, zullen worden toegewezen.
De vordering tot veroordeling van [geintimeerde 1] om de wettelijke rente over het bedrag van € 49.417,78 te rekenen vanaf 12 april 2008 tot en met 1 november 2011 aan [appellant] zal worden afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat[geintimeerde 1] in die periode in verzuim is geweest.
2.5.
De conclusie is dat de grieven slagen, het bestreden vonnis zal worden vernietigd, de vordering van [appellant] zal gedeeltelijk worden toegewezen en [geintimeerde 1] als de voor het merendeel in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis van 28 september 2011 van de rechtbank Den Haag, en, opnieuw rechtdoende:
veroordeelt[geintimeerde 1] om aan[appellant] te voldoen een bedrag van €  6.300,- alsmede de wettelijke rente hierover, vanaf 1 november 2011, althans de dag der opeisbaarheid, tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [geintimeerde 1] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van[appellant] bepaald op € 948,- voor salaris van de advocaat, € 666,- aan griffierecht en nasalaris ten bedrage van respectievelijk € 131,- zonder betekening en € 199,- in geval van betekening, indien en voor zover geïntimeeerde niet binnen veertien dagen na betekening van dit arrest heeft voldaan;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. Van Dijk, Stille en Stollenwerck en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2013 in aanwezigheid van de griffier.