ECLI:NL:GHDHA:2013:3745

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2013
Publicatiedatum
2 oktober 2013
Zaaknummer
200.126.758/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mink
  • A. van den Wildenberg
  • J. van Montfoort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van bewindvoerder in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende het ontslag van een bewindvoerder en de benoeming van een opvolgende bewindvoerder. De rechthebbende, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.W.F. Jansen, had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin het verzoek om de bewindvoerder te ontslaan en een andere bewindvoerder te benoemen, was afgewezen. De rechthebbende stelde dat er sprake was van een geschonden vertrouwen door de bewindvoerder, en dat de onderlinge verstandhouding verstoord was. De bewindvoerder stemde in met het verzoek van de rechthebbende, wat de situatie verder compliceerde.

Het hof heeft vastgesteld dat zowel de rechthebbende als de bewindvoerder het erover eens waren dat hun verhouding zodanig was verstoord dat deze niet meer tot een werkbare situatie kon leiden. Het hof heeft daarbij artikel 1:448 van het Burgerlijk Wetboek in overweging genomen, waarin wordt beschreven onder welke omstandigheden de taak van de bewindvoerder kan eindigen. Gezien de omstandigheden heeft het hof besloten de huidige bewindvoerder te ontslaan en een nieuwe bewindvoerder te benoemen, die bij voorkeur werkzaam is bij het bedrijf dat de rechthebbende had voorgesteld.

De beslissing van het hof houdt in dat de bestreden beschikking is vernietigd en dat de bewindvoerder met ingang van de uitspraak is ontslagen. Tevens is de beoogde bewindvoerder benoemd tot nieuwe bewindvoerder over de goederen van de rechthebbende. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de uitspraak kunnen worden aangewend.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 2 oktober 2013
Zaaknummer : 200.126.758/01
Rekestnummer rechtbank : VZ VERZ 12-8339
Zaaknummer rechtbank : 1385214
[naam],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat mr. C.W.F. Jansen te Rotterdam.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[naam bedrijf],
kantoorhoudende te[plaats],
hierna te noemen: de bewindvoerder.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De rechthebbende is op 6 mei 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 15 februari 2013 van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de rechthebbende:
- op 27 juni 2013 een brief van diezelfde datum met als bijlage een V-formulier met bijlage;
- op 22 augustus 2013 een brief van 21 augustus 2013 met bijlage;
van de zijde van de bewindvoerder:
- op 12 augustus 2013 een brief van 9 augustus 2013 met bijlage.
Naar aanleiding van de ingekomen correspondentie en het telefonisch onderhoud op
10 september 2013 tussen de griffier en de advocaat van de rechthebbende alsmede tussen de griffier en de heer[naam] namens [naam bedrijf], heeft het hof bepaald de zaak schriftelijk af te doen. De geplande mondelinge behandeling op 18 september 2013 heeft derhalve geen doorgang gevonden.
Op 16 september 2013 is bij het hof van de zijde van de rechthebbende nog een faxbericht van diezelfde datum met als bijlage een V-formulier met bijlagen ingekomen.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij beschikking van 22 september 2010 van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam is een bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende. [naam bedrijf] is bij die beschikking tot bewindvoerder benoemd.
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de rechthebbende om de bewindvoerder te ontslaan en een andere bewindvoerder te benoemen, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1.
In geschil is het verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder.
2.
De rechthebbende verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de bewindvoerder te ontslaan en een andere bewindvoerder te benoemen, bij voorkeur een bewindvoerder die werkzaam is bij [naam bedrijf].
3.
De rechthebbende stelt dat de kantonrechter ten onrechte zijn verzoek om de bewindvoerder te ontslaan en een andere bewindvoerder te benoemen heeft afgewezen. Volgens de rechthebbende is er sprake van een geschonden vertrouwen door de bewindvoerder.[beoogde bewindvoerder] heeft zich tegenover de rechthebbende mondeling bereid verklaard de bewindvoering op zich te nemen, aldus de rechthebbende.
4.
De bewindvoerder stemt in met het verzoek van de rechthebbende. Ook naar zijn mening is de onderlinge verstandhouding verstoord.
5.
Uit de bijlage bij het door de rechthebbende op 16 september 2013 ingediende faxbericht blijkt dat vanuit[beoogde bewindvoerder] geen bereidverklaring kan worden verstrekt, behalve met instemming van de huidige bewindvoerder, na bemiddeling door de Klachtencommissie of na een verzoek van de rechtbank.
6.
Het hof overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:448 lid 1 sub e van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) eindigt de taak van de bewindvoerder onder meer door ontslag. In artikel 1:448 lid 2 BW wordt bepaald dat het ontslag kan worden verleend hetzij op verzoek van de bewindvoerder zelf, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van onder meer de rechthebbende.
7.
Uit de overgelegde stukken komt naar voren dat zowel de rechthebbende als de bewindvoerder het erover eens zijn dat hun verhouding zodanig is verstoord, dat deze niet meer tot een werkbare situatie kan leiden. Gelet hierop zal het hof de bij beschikking van 22 september 2010 van de kantonrechter te Rotterdam benoemde bewindvoerder ontslaan. Het hof zal conform artikel 1:435, derde lid, BW de beoogde bewindvoerder, te weten [naam bedrijf], tot bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende benoemen.
8.
Mitsdien wordt als volgt beslist.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw beschikkende:
ontslaat, met ingang van heden, [naam bedrijf], gevestigd te [plaats], als bewindvoerder over de goederen die toebehoren aan [naam]
;
benoemt, met ingang van heden,[beoogde bewindvoerder], gevestigd te [plaats], tot bewindvoerder over de bij beschikking van 22 september 2010 van de kantonrechter te Rotterdam onder bewind gestelde goederen die (zullen) toebehoren aan [naam];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Van den Wildenberg en Van Montfoort,
bijgestaan door mr. Dooting als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 oktober 2013.